Uitvinder van internet werkt nog voor de kost

Het is moeilijk voor te stellen dat tien jaar geleden nog bijna niemand van internet had gehoord. Het gebruik van internet was voorbehouden aan een selecte groep wetenschappers. Daarvoor moest je dan ook behoorlijk slim zijn, of in ieder geval een hoop ingewikkelde codes uit je hoofd kennen. Dat nu ook miljoenen mensen buiten de academische wereld gebruikmaken van internet, is voor een belangrijk deel te danken aan de ‘uitvinding’ van het wereldwijde web (www), het ‘gebruikersvriendelijke’ gedeelte van internet waar mensen met een eenvoudige muisklik van site naar site kunnen surfen.

Dat deze uitvinding nogal wat voeten in de aarde had, bewijst ‘De Wereld van het World Wide Web’, het recent in het Nederlands vertaalde boek van de Engelsman Tim Berners-Lee die algemeen wordt gezien als de bedenker van het web. Hij bedacht een groot aantal internettermen (zoals www, http en html) die je nu dagelijks om de oren vliegen. Bovendien programmeerde hij de eerste webbrowser, een programma dat het mogelijk maakt van de ene webpagina naar de andere te bladeren. Berners-Lee, zoon van twee wiskundigen die meebouwden aan de eerste Britse commerciële computer, had de eerste gedachten over wat later het web zou worden al in zijn jeugd. Het duurde echter tot eind jaren tachtig, voordat hij zijn plannen bij het Zwitserse onderzoekscentrum voor deeltjesfysica CERN kon verwezenlijken.

Dat ging niet altijd van een leien dakje. Het kostte Berners-Lee veel moeite om collega’s te overtuigen van de voordelen van het web. Het lobbyen en compromissen sluiten is Berners-Lee echter wel toevertrouwd. Hij wist steeds meer mensen voor zijn plannen te winnen.

Berners-Lee heeft de neiging om zijn rol bij het ontwikkelen van het web te relativeren. ,,Ik kwam toevallig op het goede moment en met de juiste instelling en belangstelling.” Tot vervelens toe benadrukt hij dat hij het web nooit had kunnen creëren zonder het werk dat andere wetenschappers vóór hem hebben verzet. De verdienste van Berners-Lee is geweest dat hij verschillende technologieën op een geniale manier met elkaar verbonden heeft. Hij noemde zijn uitvinding ‘het wereldwijde web’, nadat hij de namen ‘The Information Mine’ (tim) en ‘mine of information’ (moi) had verworpen, omdat hij de termen ’tim’ (zijn voornaam) en ‘moi’ (Frans voor ‘mij’) te egocentrisch vond klinken.

Het tekent Berners-Lee, een bescheiden man die maar moeilijk kwaad te krijgen is. Boos wordt hij alleen, wanneer hem wordt gevraagd wat hij ervan vindt dat anderen miljardair zijn geworden dankzij zijn uitvinding, terwijl hij zelf nog gewoon moet werken om aan de kost te komen. ,,Dat suggereert dat er weinig respect is voor de onderzoekers die wereldwijd ideeën ontwikkelen voor de volgende wetenschappelijke en technologische sprongen vooruit. In mijn opvoeding stond een waardensysteem centraal waarin geldelijk gewin wel een plaats had, maar minder belangrijk was dan bijvoorbeeld doen wat je eigenlijk wilde doen.”

Iemand die voortbouwde op het werk van Berners-Lee en daarmee onwaarschijnlijk rijk werd, is Jim Clark. Clark was oprichter van Netscape, het bedrijf dat de eerste commerciële webbrowser maakte. In augustus 1995, anderhalf jaar na de oprichting, bracht Clark Netscape naar de beurs en werd miljardair. Hoewel het bedrijf nog geen cent winst had gemaakt, steeg de prijs van het aandeel Netscape op de eerste handelsdag van twaalf naar achtenveertig dollar. Daarmee gaf Netscape het startschot voor wat een kapitalist uit Silicon Valley later ‘de grootste legale creatie van financieel welzijn uit de geschiedenis van deze planeet’ heeft genoemd. Winst maken was niet langer van belang, snelle groei werd het criterium.

Of Clark zich in augustus 1995 realiseerde dat hij met de beursgang van Netscape de aanzet gaf tot de aandelengekte van de ‘nieuwe economie’, valt te betwijfelen. Clark was vooral geïnteresseerd in het geld; dat had hij nodig voor de realisatie van een langgekoesterde droom, de bouw van een zeilschip met de langste mast ter wereld.

Clark is duidelijk uit heel ander hout gesneden dan Berners-Lee. Terwijl Berners-Lee vooral de enigszins wereldvreemde, maar uiterst beminnelijke wetenschapper is, heeft Clark het meeste weg van een verwend kind dat begint te stampvoeten als hij zijn zin niet krijgt. Om zijn doel te bereiken gaat Clark soms over lijken. Letterlijk: Glenn Mueller, een venture capitalist uit Silicon Valley, pleegde zelfmoord, nadat Clark hem had geweigerd een aandeel in Netscape te verkopen. Clark heeft dan ook een grondige hekel aan kapitaalverschaffers en managers die het beter denken te weten dan hij. Sinds hij het bij het door hemzelf opgerichte bedrijf Silicon Graphics aan de stok heeft gekregen met een door de aandeelhouders geparachuteerde manager, schept Clark er een satanisch genoegen in kapitaalverschaffers, grote bedrijven en managers tegen elkaar uit te spelen.

De enige overeenkomst die er tussen Berners-Lee en Clark lijkt te bestaan, is dat ze allebei de gave hebben om mogelijkheden van nieuwe technologieën te zien waar anderen argeloos aan voorbijgaan. Het verschil in de rest van hun persoonlijkheden maakt wel dat het boek over Clark een stuk leesbaarder is dan het boek van Berners-Lee. Een verhaal over een onwaarschijnlijk rijke, onbeschofte ‘gek’ nodigt nu eenmaal meer uit tot lezen dan het verhaal van een altijd correcte wetenschapper.

Berners-Lee heeft zeker zinnige dingen te melden over zaken als privacy, de gevaren van monopolies en de vrijheid van meningsuiting op internet. Maar zijn vertoog over hoe hij de toekomst van internet ziet, is af en toe onnavolgbaar en slaapverwekkend. Met Clark hoef je je daarentegen geen moment te vervelen. In een bij vlagen hilarische biografie beschrijft journalist Michael Lewis hoe Clark gedreven wordt door rancune en hebzucht. Al verwoordt Lewis het gedrag van Clark wat anders, eufemistischer.

Volgens Lewis is Clark bezeten van ‘het nieuwste van het nieuwste’. Op het moment dat hij een bedrijf heeft opgericht en naar de beurs heeft gebracht, verliest hij zijn aandacht. Deze eigenschap heeft Clark geen windeieren gelegd. Hij werd er miljardair mee. Met de door hem opgerichte bedrijven liep het minder goed af. Netscape heeft het moeten afleggen tegen de browser van Microsoft, de Internet Explorer. En de beurskoers van het nieuwste bedrijf van Clark, Healtheon, is de laatste weken dramatisch onderuitgegaan. Het is nu nog maar een vijfde waard van wat het een jaar geleden waard was.

Dit artikel verscheen in Trouw.