Strafeisen tegen verdachten DDoS overheid en Geenstijl omlaag

Alleen tegen hoofdverdachte Eric de V. handhaafde de advocaat-generaal de eerdere eis van het Openbaar Ministerie: een celstraf van 38 dagen onvoorwaardelijk (de tijd die De V. al in voorarrest heeft gezeten), 6 maanden voorwaardelijk en een werkstraf van 240 uur.

Voor de drie andere verdachten had het OM lagere straffen in petto dan bij de eerdere behandeling van de zaak. Zo eiste de advocaat-generaal tegen de jongste verdachte, Daniël D., één maand voorwaardelijk en een taakstraf van 80 uur. Martijn H. zou een werkstraf van 100 uur en 29 dagen jeugddetentie moeten krijgen.

Tegen Nabil A. eiste Van Krieken 29 dagen jeugddetentie, een taakstraf van 120 uur en drie maanden voorwaardelijk. Nabil A. was onlangs weer in het nieuws omdat hij het ministerie van Algemene Zaken inlichtte over een mogelijk lek in hun site.

De geëiste straffen komen overeen met het vonnis dat de rechtbank vorig jaar maart velde. De geëiste gevangenisstraffen komen overeen met de tijd die de verdachten al in voorarrest hebben gezeten.

Prostituees

Eric de V. trad tijdens de aanvallen in oktober 2004 op als woordvoerder van de groep 0x1fe. Hij stuurde een bericht naar het ANP om de distributed denial of service (DDoS) aanvallen op Overheid.nl op te eisen. Ook was hij te horen en te zien op radio en tv. Volgens de advocaat van De V. vond hij het moeilijk om ‘nee’ te zeggen tegen de media.

Na de aanvallen op de overheidssites was de groep 0x1fe ook verantwoordelijk voor het platleggen van Speurders (van De Telegraaf) en het weblog Geenstijl.nl. Om De V. terug te pakken, stuurden de bezoekers van Geenstijl.nl pizza’s, prostituees en taxichauffeurs naar diens huisadres.

Volgens de advocaat van De V. moet het Hof daar rekening mee houden bij de beoordeling van de zaak. “Kijk naar wat hem en zijn ouders is overkomen. Dag en nacht ging de telefoon. Hij is naar de politie gestapt, maar dat hielp niets. Dat leidde tot pure wanhoop.”

Storing

De vier verdachten probeerden vrijdag tijdens het hoger beroep bij het Gerechtshof in Den Haag hun betrokkenheid bij de aanvallen op de sites van de overheid, Geenstijl.nl en De Telegraaf te bagatelliseren. “Ik kwam af en toe kijken op het chatkanaal waar de anderen zaten, maar ik heb zeker niet mee gedaan”, verklaarde Nabil A. bijvoorbeeld.

De rechter hield hem voor dat hij volgens de stukken onderzoek zou hebben verricht naar de overheidssites om de aanval effectief te laten verlopen. “Ik heb alleen een adres ingetypt”, verweerde Nabil A. zich. “Dat kan iedereen, zelfs een kleuter. Ik heb die informatie doorgegeven zonder enig doel, alleen maar om mensen om de hoogte te stellen.”

Ook het bewijsmateriaal waarop de rechtbank hen eerder had veroordeeld, was volgens de verdachten en hun advocaten in veel gevallen onvoldoende. Volgens de advocaat van Eric de V. staat het niet vast dat alle getroffen sites door DDoS-aanvallen waren platgelegd. “Het kan ook een storing zijn geweest.”

De advocaten hekelden ook de chatlogs die als bewijs dienden. Ze twijfelden aan de betrouwbaarheid van dit bestand. Bovendien: de verdachten zeiden misschien wel op een irc-kanaal dat ze bepaalde sites wilden platleggen, maar wordt daarmee ook bewezen dat ze schuldig zijn? In veel gevallen zou er sprake zijn geweest van grootspraak.

Ondeugdelijk

De verdachten kwamen tijdens de zaak terug op uitspraken die ze eerder hadden gedaan. Ook liet hun geheugen ze af en toe in de steek. “Ik kan me niet herinneren wat ik heb gezegd”, zei Martijn H. bijvoorbeeld over een eerdere verklaring.

De advocate van Martijn H. voerde aan dat hij zijn verklaring ‘onder zware druk’ van zijn moeder zou hebben afgelegd. De rechters van het Hof leken daar echter niet van onder de indruk. “Het gedrag van de moeder is niet de verantwoordelijkheid van justitie”, stelde voorzitter M. de Bruijn-Lückers.

Martijn H. betoogde tijdens de zitting dat de applicatie die hij had gebruikt om Geenstijl aan te vallen, ondeugdelijk was. Het programma zou dus niet hebben bijgedragen aan het platleggen en vertragen van Geenstijl. Om dat aan te tonen had hij een cd meegenomen waar het betreffende programma op zou staan. De advocaat-generaal noemde het vreemd dat Martijn H. nu pas op de proppen kwam met de applicatie.

De raadsvrouw van Martijn H. stelde dat een onbekende verdachte waarschijnlijk de grootste dader was. Deze persoon zou hebben gezegd dat hij 120.000 bots tot zijn beschikking had, maar de politie zou hem nooit hebben achterhaald.

Uitspraak op 10 februari.