Dat zullen de advocaten van drie verdachte ambtenaren vandaag in hun rechtszaak eisen, zo meldt de Volkskrant. De ambtenaren, onder wie de oud-directeur ict-zaken van het ministerie, worden beschuldigd van valsheid in geschrifte.

In 2000 wilde het ministerie van Onderwijs Jamby inschakelen voor een opdracht voor Kennisnet, het computernetwerk voor het onderwijs. Er werd daarbij een mondelinge afspraak gemaakt, waarmee miljoenen zouden zijn gemoeid.

Topambtenaar Jan Vrolijk haalt echter een streep door de afspraak. Hij wijst erop dat het ministerie de Europese aanbestedingsregels overtreedt als de opdracht direct naar Jamby gaat. Bij elke opdracht boven de 300.000 gulden, moeten meer bedrijven de kans krijgen om een voorstel te doen. In dit geval werd alleen met Jamby gesproken.

Om de afspraak met Jamby ‘af te kopen’ besluiten de ambtenaren van het ministerie van Onderwijs met de bonnetjes te rommelen. Facturen en offertes worden verzonnen, de data vervalst.

Het internetbedrijf krijgt in totaal een dikke 1 miljoen gulden (ruim boven de grens van 300.000 gulden), maar dat bedrag wordt aan verschillende BV’s uitbetaald. Op die manier lijkt het op het eerste gezicht alsof de Europese regels niet zijn overtreden.

Gaan we het doen?

De zaak komt aan het licht als een zakenpartner van Unico Glorie (ook werkzaam bij Jamby) met een beroep op de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB) de stukken bij het ministerie opvraagt. De accountants van het ministerie ontdekken dat er valsheid in geschrifte is gepleegd en in april 2002 wordt aangifte gedaan.

De drie verantwoordelijke ambtenaren bekennen schuld, maar wijzen ook naar boven. Zij zouden hebben gehandeld in opdracht van de top van het ministerie. Minister Hermans (tegenwoordig voorzitter van MKB-Nederland) zou zelf in juni 2000 hebben ingestemd met de deal tijdens een bijeenkomst met Curry.

Een van de verdachten tijdens het verhoor van de rijksrecherche: “Ik hoorde daar dat Adam Curry zei: ‘Gaan we het doen? Ik hoef nu niet je handtekening, je woord is goed genoeg voor mij.’ Ik hoorde dat de minister zei: ‘We gaan het doen!'”