Mac-fundamentalisme

Het is tijd om uit de kast te komen. Ik ben een Apple-fan.

Ik wist al dat ik ‘anders’ was toen ik op 11-jarige leeftijd voor het eerst in aanraking kwam met een Mac SE. Toen ik op kamers ging, kocht ik de eerste Powermac. Wat een geluk! Apple liep in die tijd (1994) lichtjaren voor op de concurrentie.

Met de komst van Windows 95 en 98 veranderde alles. Waarom zou je nog een Mac gebruiken nu Microsoft al het moois van Apple had gekopieerd? Om te voorkomen dat mijn omgeving vragen zou gaan stellen, stapte ik daarom over op de pc.

Dat ik moeite heb om uit te komen voor mijn liefde voor Apple heeft – behalve met de succesvolle kopieeractiviteiten van Microsoft – alles te maken met mijn mede-Mac-fans. Althans met een deel van hen: die kleine maar luidruchtige minderheid die het voor alle goedwillende Apple-liefhebbers verpest.

Het zijn mensen met wie ik liever niet geassocieerd wil worden: gehersenspoelde sekteleden die ik ervan verdenk dat ze vijf keer per dag richting Cupertino bidden. Gelovigen bij wie alles wat Steve Jobs zegt er in gaat als Gods woord in een ouderling.

Vragen stellen bij het evangelie van de Heilige Steve is bij deze fanatici uit den boze. Als de snelheid van een nieuwe Mac tegenvalt, is dat niet de schuld van Apple maar van de vooringenomen journalist die de euvele moed heeft om dat op te schrijven. Bij kritiek op de milieuonvriendelijkheid van de Mac roepen ze niet Apple ter verantwoording, maar pleiten ze voor het opheffen van Greenpeace. En veiligheidsexperts die kritiek hebben op het onduidelijke patch-beleid van Apple, verspreiden FUD. Bovendien: voor Windows zijn veel meer virussen. Als Apple Ipod’s verscheept met daarop een worm, is dat dus ook gewoon de schuld van Windows.

Het is een overzichtelijk wereldbeeld. Als je niet voor Apple bent, dan ben je tegen Apple.

En dat terwijl er genoeg redenen zijn om af en toe eens kritiek te leveren op Apple. Neem bijvoorbeeld de pogingen die het bedrijf heeft gedaan om webloggers aan te pakken die onthullingen doen over nog niet gepresenteerde producten. Die webloggers deden niets verkeerd. Integendeel, ze deden iets waar menige journalist jaloers op kan zijn: zaken onthullen die een bedrijf liever geheim wil houden.

Elk ander bedrijf dat zich zo opstelt, wordt gekielhaald. En terecht. Maar Apple komt er mee weg. Sterker nog, er zijn voldoende Mac-gelovigen die het onverdedigbare willen verdedigen.

“De meeste mensen vinden dit juist een erg leuk aspect van Apple”, schreef Webwereld-lezer Seweso onlangs over de extreme geheimzinnigheid waarmee Apple zijn productlanceringen omgeeft. Dat dit tot gevolg kan hebben dat uit naam van Apple de vrijheid van meningsuiting wordt ingeperkt, is geen probleem. “Geen geheimen als je ze niet verdedigt.”

Ironisch genoeg plaatste Seweso zijn commentaar onder een artikel dat nooit het daglicht had gezien als het aan de Apple-gedachtepolitie had gelegen. Harry McCracken, de alom geprezen hoofdredacteur van het Amerikaanse tijdschrift PC World, moest eerst ontslag nemen om zijn uitgever zover te krijgen om het stuk te publiceren. Zijn superieur, Colin Crawford (niet geheel toevallig de voormalige hoofdredacteur van MacWorld), verbood het artikel aanvankelijk. (Voor de volledigheid: McCracken kreeg zijn zin, het artikel werd gepubliceerd, hij werd weer hoofdredacteur en Crawford kreeg een ander baantje. En een noot van de redactie: PC World is van dezelfde uitgever als Webwereld, IDG.)

Dat het artikel was geschreven door twee journalisten die al jaren Macs gebruiken, maakte het waarschijnlijk alleen maar erger. Er is immers maar één ding erger dan een heiden en dat is een afvallige.

Hoe kan het dat een bedrijf dat jarenlang de slogan ‘think different‘ voerde, zulke kritiekloze fans heeft? Waarom heeft de producent van zulke vrolijke computers van die humorloze volgelingen?

Wordt het niet eens tijd dat de gematigde Apple-fans deze geradicaliseerde Mac-zeloten wat meer van repliek gaan dienen? Een goed bedrijf wordt alleen maar beter van kritiek.