‘Klootzak’ mag wel op de site, maar niet in de krant

Op krantensites kan meer dan in een papieren dagblad. “Op de site laten we taalgebruik toe dat we uit de krant weren. De term ‘klootzak’ zul je niet snel in het AD zien, maar op de site kan het wel”, vertelde Dick van der Meer, plaatsvervangend hoofdredacteur van het AD, maandagavond tijdens een door Mediadebat georganiseerde discussie over anonieme reacties en trollen.


“De omgangsvormen op het web zijn anders”, meent ook Henk Blanken, adjunct-hoofdredacteur van het Dagblad van het Noorden. Zo is anonimiteit op internet de regel. De meeste mensen die op de sites van de Nederlandse dagbladen reageren op artikelen, doen dat niet onder eigen naam – in tegenstelling tot de meeste mensen die een ingezonden brief naar de krant sturen.

Is deze online anonimiteit een probleem? Nee, vonden vrijwel alle deelnemers aan het debat. “We hebben allemaal alter ego’s op internet”, stelde SP-kamerlid Arda Gerkens (die enkele jaren geleden onthulde dat ze zelf wel eens chat onder het pseudoniem Miss Daad).

Het wordt pas een probleem als reaguurders over de schreef gaan. Maar wanneer gaan reaguurders te ver? Waar ligt de grens?

Bokito
Volgens Johan Heslinga, administrator bij Fok, hechten traditionele media te veel waarde aan reacties. “Het is niet altijd gemeend.” Bert Wagendorp, die met zijn weblog stopte vanwege de aanhoudende negatieve reacties, kan dan ook op weinig begrip rekenen bij de Fok-administrator. “Je kunt zien dat hij afkomstig is van een klassiek medium. Hij is niet gewend om reacties te krijgen. Ik krijg ook negatieve reacties, maar dat doet me niets. Positieve reacties vind ik wel leuk.”

Fok hanteert de stelregel ‘doe normaal’, legde Heslinga uit. “Bijna iedereen weet wel wat daarmee wordt bedoeld. En wie het niet weet, die krijgt dat snel genoeg te horen.” De ‘doe normaal’-regel is bij Fok in de plaats gekomen van een uitgebreide lijst met verboden. “Als je allerlei regels opstelt, gaan mensen voortdurend op zoek naar de mazen.”

‘Doe normaal’ klinkt leuk, maar gaat er wel van uit dat iedereen er min of meer dezelfde fatsoensnormen op na houdt. Maar is dat eigenlijk wel zo? Wat te denken van een Fok-gebruiker die in een reactie linkt naar een afbeelding waarin een zwarte man wordt vergeleken met de in Blijdorp woonachtige gorilla Bokito? “Dat gaat echt te ver”, vond advocaat Anton Ekker. “Dat is normaalgesproken niet normaal”, vond ook Heslinga. “Maar in veel topics staan ook grappen.”

Olifantenhuid
“Ik mis het gevoel voor humor”, verzuchtte een vrouw in het publiek die de vergelijking tussen de aap en de zwarte man wel leuk vond. “Als iemand op Geenstijl ‘ga eens dood schrijft’, moet je dat niet serieus nemen. Het is acceptabel om je mening te uiten, ook al is die kwetsend voor anderen.”

Dat is veel te gemakkelijk, vond SP-kamerlid Arda Gerkens. “Dat is toch een beetje alsof je tegen een kind dat op school voortdurend het mikpunt van grappen is, zegt: schelden doet geen zeer. Ook de virtuele wereld kan wel degelijk hard zijn. Denk bijvoorbeeld aan Geenstijl die het telefoonnummer van Rogier Havelaar publiceerden.”

Ook SP-leider Jan Marijnissen is regelmatig het mikpunt van forse persoonlijke aanvallen. ” Jan heeft een olifantenhuid, maar ik zie teksten over hem die ik me wel aantrek. Toen hij onlangs ziek was, schreef een bezoeker van de Telegraaf-site bijvoorbeeld: ‘Ik hoop dat Jan Marijnissen kanker heeft en een langzame en pijnlijke dood tegemoet gaat.’ Als je iemand in een reactie een ernstige ziekte toewenst, voegt dat toch niets toe aan de discussie?”

Eenregelige nonsensreacties
Is dat niet het manco van de discussies op de krantensites, vroeg NVJ-secretaris Thomas Bruning zich af. “Moeten kranten niet veel strenger gaan modereren? Daarmee kunnen zij zich onderscheiden. Haal de eenregelige nonsensreacties weg.” Reinder Rustema deed een nog vergaander voorstel: laat de discussies lekker aan Geenstijl en Fok. “Waarom moeten er reacties verschijnen op krantensites?”

Volgens Blanken hebben kranten geen keus. “De kranten verliezen de laatste acht, negen jaar elk jaar lezers. In vergelijking met tien jaar geleden zijn de oplages gehalveerd. We verliezen relevantie. Daarom moeten we samen met het publiek de krant opnieuw uitvinden.”

Ook in het voorstel van Bruning ziet Blanken weinig. “Het online publiek stelt niet dezelfde eisen als de lezers van de krant. Bovendien kunnen we de benodigde moderators niet betalen.”

Dit artikel verscheen op De Nieuwe Reporter.