Kazaa-advocaat bepleit heffing op p2p-gebruik

Dat stelt Christiaan Alberdingk Thijm, de advocaat van Kazaa, in een opiniestuk in NRC Handelsblad. Pogingen om het p2p-gebruik via de rechter aan banden te leggen zijn volgens de advocaat tot mislukken gedoemd.

De afgelopen weken kreeg de muziekindustrie in de rechtszaal enkele gevoelige tegenslagen te verwerken. In de Verenigde Staten bepaalde een federaal beroepshof dat Amerikaanse internetaanbieders niet verplicht zijn om de namen van gebruikers van peer-to-peer (p2p) diensten over te dragen aan de muziekindustrie. En in Nederland bepaalde de Hoge Raad dat Kazaa legaal is.

Alberdingk Thijm trekt in zijn artikel (registratie verplicht) een parallel met de uitspraak die het Amerikaanse Hooggerechtshof in 1984 deed in de zaak die de filmmaatschappij Universal had aangespannen tegen Sony wegens het verkopen van videorecorders.

Betamax

In deze Betamax-zaak beet de filmindustrie in het stof. De hoogste Amerikaanse rechtsinstantie bepaalde dat de videorecorder legaal was. Dat consumenten videorecorders konden gebruiken om inbreuk te maken op de auteursrechten deed daar volgens het Supreme Court niets aan af.

Het gevolg van dit arrest was dat de auteursrechtenindustrie een lobby opzette voor het belasten van cassettebandjes en opnameapparatuur. Veel landen (waaronder de Verenigde Staten en Nederland) hebben inmiddels heffingen ingevoerd op geluid- en beelddragers.

“In Nederland zou de wetgever een dergelijk systeem kunnen introduceren voor het gebruik van peer-to-peer software”, betoogt Alberdingk Thijm. “De auteursrechtelijke belasting kan op verschillende manieren worden geheven: op harde schijven van computers, op cd-branders, op mp3-spelers, op breedbandige internetverbindingen of op de peer-to-peer software zelf.”