Internetbubble 2.0

Deze keer is het anders. Voor wie belegt, zijn dat de vijf meest gevaarlijke woorden die je je kunt voorstellen. Je kon het zinnetje horen toen de huizenprijzen in de Verenigde Staten enkele jaren geleden door het dak gingen. Wie destijds waarschuwde dat dat wel verkeerd moest aflopen, was een zwartkijker die niet doorhad dat de huizenmarkt fundamenteel was veranderd.

Ook tijdens de dotcom-zeepbel van de late jaren negentig hoorde je om de haverklap dat alles anders was geworden. Die miljoenenwaardering voor Hondenvoerthuisbezorgd.com? Daar was toch niets mis mee?

Oude economische modellen klopten niet meer, stelden de e-vangelisten in die dagen. Inflatie en werkloosheid zouden definitief tot het verleden gaan behoren. De titel van het boek dat Wired-voorman Kevin Kelly in 1998 uitbracht, vatte het mooi samen: ‘New rules for the new economy’. Alles was anders.

Stratosferische hoogten

Nu de waarderingen voor Web2.0-bedrijven als Facebook, Twitter en Quora tot stratosferische hoogten stijgen, duikt met enige regelmaat de vraag op of we aan de vooravond staan van een nieuwe internetbubble.

Facebook is inmiddels 65 miljard dollar waard. Dat is ruim 160 keer de winst van vorig jaar en meer dan vier keer de waarde van drie jaar geleden – en veel mensen vonden de 15 miljard toen al tamelijk hoog. Ter vergelijking: automaker Ford is op het moment van schrijven 54 miljard waard.

Het zijn cijfers die ervoor zorgen dat bij sommige investeerders de alarmbellen afgaan. Niet bij iedereen natuurlijk, want wie net een belang in Facebook heeft verworven, vindt al dat gepraat over een nieuwe zeepbel vanzelfsprekend baarlijke nonsens.

Waarom? Je raadt het al: ‘Het is duidelijk dat wat er vandaag gebeurt fundamenteel anders is dan wat er gebeurde in de jaren negentig’, schrijft freelance multimedia-journalist Alexander Hotz op Mashable.

Cosmetisch

Waaruit blijkt volgens Hotz dat het deze keer echt anders is? De verschillen tussen nu en de jaren negentig die hij in zijn artikel noemt, zijn allesbehalve fundamenteel. Ze zijn voornamelijk cosmetisch van aard.

Zo schrijft hij dat de start-up-kosten vandaag de dag lager zijn dan eind jaren negentig. Dat mag zo zijn, maar dat zegt verder niets over de vraag of een bedrijf al dan niet is overgewaardeerd.

Een andere reden die Hotz aanvoert, is dat internetbedrijven eind jaren negentig massaal naar de beurs gingen, terwijl dat nu niet het geval is. Dat klopt: de aandelen van bedrijven als Facebook en Twitter zijn in handen van private investeerders (en in die van de oprichters). Maar opnieuw: so what? Kan de waardering voor die bedrijven daarom niet veel te hoog zijn?

Ook in de jaren negentig werden veel bedrijven aanvankelijk gefinancierd met geld van venture capitalists en angel investors. En het is louter een kwestie van tijd voordat ook Facebook een beursnotering aanvraagt.

Time sink

Wel een wezenlijk verschil tussen Facebook en veel van de dotcoms die in de jaren negentig naar de beurs gingen, is dat Facebook winst maakt – vreemd genoeg vermeldt Hotz dat dan weer niet.

Het verontrustende is echter dat die winst een stuk lager is dan die van Google, terwijl internetters inmiddels veel meer tijd kwijt zijn met Facebook dan met Google. De Amerikaanse internetgebruiker brengt inmiddels meer tijd door op Facebook dan op de sites van Google, Yahoo, YouTube, Microsoft, Wikipedia en Amazon bij elkaar!

Facebook is een ongekende time sink – evenals Twitter natuurlijk. Aan al die trouwe gebruikers moet je uiteindelijk kunnen verdienen: adverteerders zijn nu eenmaal graag daar waar het publiek zit. De verwachting van de investeerders die nu geld steken in Facebook is dat de winst van Facebook en Twitter de komende jaren exponentieel zal stijgen.

Zwarte cijfers

Dat Facebook, ondanks het enorme bezoek, nog lang niet in de buurt komt van de advertentiegelden die Google weet binnen te harken, zou investeerders echter tot nadenken moeten stemmen.

Google is aantrekkelijk voor adverteerders omdat de advertenties worden afgestemd op de zoekopdrachten van de gebruikers. Daardoor is de kans veel groter dat een bezoeker een advertentie aanklikt. Bij Facebook ontbreekt een dergelijk mechanisme. Daarmee is het sociale netwerk commercieel een stuk minder aantrekkelijk.

Natuurlijk, Facebook maakt winst en het moet gek lopen wil Twitter er niet in slagen om op termijn eveneens zwarte cijfers te schrijven. Maar beide bedrijven hebben vooralsnog geen businessmodel waarmee ze Google naar de kroon kunnen steken.

Greater fool

Dat maakt het tamelijk riskant om nu 65 miljard voor Facebook of 10 miljard voor Twitter neer te tellen. Echt gevaarlijk wordt het als straks, in de slipstream van het succes van Facebook en Twitter, weer allerlei andere ‘revolutionaire’ internetbedrijven opduiken waarvoor investeerders eveneens grote bedragen neertellen.

Dat was immers wat er in de jaren negentig gebeurde. Na het beurssucces van fors overgewaardeerde maar verder gezonde bedrijven als AOL, Amazon en Yahoo probeerden ook allerlei tot mislukking gedoemde ondernemingen (Boo.com, Pets.com) een graantje mee te pikken.

De huidige Facebook-investeerders rekenen er vast op dat er straks iemand komt die nog meer voor hun aandelen wil betalen. In de jaren negentig pakte deze ‘greater fool’-strategie ook goed uit voor vroege investeerders in internetbedrijven. Zij cashten bij de beursgang, en de particuliere beleggers bleven na het uiteenspatten van de dotcom-zeepbel met de scherven zitten.

Maar wat nu als de particuliere beleggers die les van eind jaren negentig nog niet vergeten zijn? Dan zou het deze keer allemaal echt heel anders kunnen aflopen.