Hoe word je een groot internetdenker? Die vraag kwam bij me op na het lezen van het cover-artikel van de nieuwe Wired.
De belangrijkste eigenschap waarover je als groot internetdenker lijkt te moeten beschikken is het vermogen om bestaande concepten als revolutionaire nieuwe inzichten te presenteren. Neem de oud-Hollandse wijsheid ’twee weten meer dan één’. Noem dit verschijnsel de ‘wisdom of the crowds‘, voeg er een snufje internet aan toe en voor je het weet ben je een vooraanstaand webfilosoof en een graag geziene gast op conferenties over de hele wereld.
Met het nieuwe evangelie van Wired-hoofdredacteur Chris Anderson is iets vergelijkbaars aan de hand. Anderson is bekend geworden als bedenker van de ‘long tail’, die theorie waarmee managers en zelfbenoemde internetgoeroes je te pas en te onpas om de oren slaan. In zijn cover-artikel voor de laatste Wired probeert Anderson zijn naam als groot internetdenker te bevestigen. In het stuk, ‘Free! Why $0.00 Is the Future of Business‘, beschrijft hij hoe je zaken kunt doen door producten en diensten gratis weg te geven.
Nieuw en revolutionair? Niet echt. En – eerlijk is eerlijk – dat geeft Anderson zelf ook toe. Hij begint zijn verhaal namelijk met King Gilette die een eeuw geleden de houders voor zijn scheermesjes gratis weggaf of onder de kostprijs verkocht, en winst maakte met de verkoop van mesjes.
Gratis bier
Met verhalen over scheermesjesverkopers van een eeuw geleden word je geen groot webfilosoof. Enter internet dus. Want dankzij internet worden namelijk steeds meer producten en diensten gratis, stelt Anderson. We kunnen zonder te betalen een eindeloze hoeveelheid berichten opslaan in onze Gmail en voor niets onbeperkt filmpjes kijken op YouTube.
En dat is weer te danken aan de voor internet benodigde techniek die steeds goedkoper wordt. De prijzen van processorkracht, bandbreedte en dataopslag dalen voortdurend. Om Anderson te citeren: “De trendlijnen die bepalen hoeveel het kost om zaken te doen op internet, wijzen allemaal dezelfde kant op: naar nul.”
Hebben we hier te maken met een belangwekkend nieuw inzicht? Wederom is het antwoord nee. Sla het boek ‘New Rules for the New Economy’ van dat andere Wired-boegbeeld Kevin Kelly er nog maar eens op na (gratis na te lezen op Kelly’s site). ‘Free’ is de toekomst, schreef Kelly al in 1998. En om misverstanden te voorkomen: met ‘free’ bedoelen de Wired-denkers ‘gratis’ als in ‘free beer’, niet ‘free’ als in ‘free software’ of ‘free speech’.
Pink slip
Kelly schreef zijn boek tijdens de economische boom aan het eind van de jaren negentig. Hij profeteerde dat we een nieuw economisch tijdperk zouden binnenstappen. Een tijdperk waarin de oude regels van de oude economie niet meer zouden gelden.
De ideeën van Kelly leiden wereldwijd tot enthousiaste reacties – tot in de Nederlandse politiek aan toe. Inflatie en werkloosheid zouden definitief tot het verleden behoren, zo was de overtuiging van de gelovigen in de ‘nieuwe economie’.
Dat was een misrekening: de zwaartekracht bleek toch niet per decreet te kunnen worden afgeschaft. What goes up, must come down. En dus spatte de dotcom-zeepbel uiteen, maakten de beurskoersen van de internet- en telecomaandelen een duikvlucht, ging de ene na de andere start-up failliet en werd de ‘pink slip‘ zelfs in Nederland een begrip. Kelly’s nieuwe regels voor de nieuwe economie raakten weer even snel in vergetelheid als ze waren opgekomen.
Nu, een decennium later, lijkt Anderson het werk van Kelly nog een dunnetjes over te willen doen. De rethoriek van de nieuwe economie is in het artikel van Anderson weer helemaal terug. “De digitale economie heeft de traditionele economie op zijn kop gezet”, ronkt Anderson.
Gratis lunches
Gratis lunches bestaan niet, luidt een bekende economische wijsheid, maar volgens Anderson is dat een misvatting. Op internet is het dankzij de dalende prijzen van processorkracht, bandbreedte en opslag wel degelijk mogelijk om iemand een gratis maaltijd voor te schotelen, meent hij.
Maar is dat eigenlijk wel zo? Natuurlijk, de kosten per eenheid processorkracht, bandbreedte en opslag zijn in de loop der jaren fors gedaald. Maar daar staat tegenover dat onze honger naar rekenkracht, breedband en dataopslag rechtevenredig is toegenomen. Met een simpele boterham met kaas nemen we niet langer genoegen, we eisen een copieuze lunch!
En ja, het bekijken van YouTube-video’s is gratis. Maar dat geldt alleen voor de gebruiker. Ga er maar vanuit dat Google nog altijd geld toelegt op de dienst. Ook andere partijen, zoals internetaanbieders, worstelen met de kosten van toenemende vraag naar video (en dus naar bandbreedte, servers et cetera). Uiteindelijk draait er altijd iemand voor de kosten op, maar wie dat is…?
Honger lijden
Anderson is een technologie-optimist. Daar is niets op tegen – ik ben het zelf ook een beetje – maar door al zijn enthousiasme over de mooie tijden die komen gaan, heeft hij een blinde vlek voor de mogelijk negatieve gevolgen van een wereld waarin steeds meer gratis is.
Is een gratis lunch wel altijd zo fijn? Vraag het eens op één van die Amerikaanse scholen waar arme leerlingen in aanmerking kunnen komen voor gratis eten. De meeste leerlingen lijden nog liever honger dan dat ze in de rij gaan staan voor een gratis lunch. Het stigma van de armoede weegt niet op tegen een bord eten waarvoor je niet hoeft te betalen.
Gratis is alleen maar mooi zolang je er zelf niet de prijs voor hoeft te betalen.