Brein en het pedo-argument

Het precieze verband tussen de Brein-zaak en de pedofielen liet Alberdingk Thijm een beetje boven de markt zweven. Maar de redenering is ongeveer als volgt: Brein is een private organisatie die zich gedraagt als een opsporingsinstantie. Als de rechter Brein in het gelijk stelt, wordt daarmee de deur opengezet voor andere private clubs en personen die informatie willen hebben over mensen (kinderen!) die zich anoniem over internet bewegen.

Alberdingk Thijm refereerde in zijn betoog onder meer aan de recente sluiting van de chat van het Jeugdjournaal en aan een verhaal van een Amerikaans meisje dat haar telefoonnummer gaf aan een ander meisje – tenminste dat dacht ze. In werkelijkheid gaf ze haar telefoonnummer aan een volwassen griezel die op basis van deze informatie achterhaalde waar ze woonde en dreigde haar te komen verkrachten.

Het is niet voor het eerst dat het pedofielen-argument van stal wordt gehaald in de discussie over peer-to-peer (p2p) software. De muziekindustrie heeft het in het verleden ook gebruikt. Behalve voor het uitwisselen van muziek kan p2p-software ook worden gebruikt voor het verspreiden van kinderporno, zo luidde de onheilspellende boodschap.

Horror

Op het moment dat je je toevlucht moet nemen tot horrorverhalen over pedofielen en kinderporno, is dat doorgaans geen teken van kracht. Het is, zeg maar, als Auschwitz erbij halen in een discussie over de Europese grondwet.

De zaak van de providers is op dit moment dan ook allesbehalve makkelijk. Het Amsterdamse Gerechtshof bepaalde in maart 2002 dat de makers van Kazaa niet schuldig zijn aan inbreuk op het auteursrecht. De muziekindustrie moest maar achter de inbreukmakende gebruikers van de uitwisseldienst aan. En dat is precies wat Brein, de boeman van de Nederlandse entertainmentindustrie, nu doet: gebruikers proberen aan te pakken.

Kat in het bakkie voor de muziekindustrie, zou je denken. Brein doet precies wat het Amsterdamse Hof wil. Maar advocaat Willem Roos van Stichting Brein had de nodige moeite om van zich af te bijten in de strijd met zijn eloquente en technisch beter onderlegde opponent Alberdingk Thijm – vorig jaar door de Quote Advocatengids nog uitgeroepen tot veelbelovende advocaat.

Konijn

Alberdingk Thijm toverde het ene na het andere konijn uit zijn hoge hoed, wierp talloze verdedigingslinies op en greep elke strohalm aan: zelfs de pedofielen-strohalm dus. Hij probeerde zoveel mogelijk twijfel te zaaien over de betrouwbaarheid van de door Brein verstrekte gegevens over de verdachte internetgebruikers. Brein had daar ook alle aanleiding toe gegeven door aanvankelijk verkeerde informatie naar de providers te sturen over de tijdstippen waarop hun abonnees illegaal muziek zouden hebben aangeboden. Verscheidene malen vervoegden de advocaten van de twee partijen zich aan de tafel van de rechter om te bekvechten over de vraag of een gebruiker nou om 0.53 uur of 1.07 uur was ingelogd.

Al dit gesteggel diende voor Alberdingk Thijm een duidelijk doel: aantonen dat het hier een heel complexe zaak betreft. Een zaak die eigenlijk beter in een bodemprocedure kan worden behandeld en waarin zeker geen overhaaste beslissingen moeten worden genomen. Zelfs als de rechter Brein gelijk geeft, zou zij de providers niet moeten dwingen om hun abonneegegevens direct aan de auteursrechtenorganisatie af te staan, betoogde Alberdingk Thijm. Een dergelijk vonnis is namelijk onomkeerbaar: als Brein die informatie eenmaal heeft, zijn de betreffende abonnees hoe dan ook de pineut. Ook als een hogere rechter de uitspraak later terugdraait.

Brein beschouwt dergelijke verzoeken om uitstel als een poging van de providers om de boel te traineren. Deze vertragingstactiek zou erop gericht zijn dat Nederlandse internetabonnees de komende jaren ongestoord hun gang kunnen gaan bij het uitwisselen van auteursrechtelijk beschermd materiaal. En dat is in het belang van de providers die met steeds snellere verbindingen nieuwe abonnees proberen binnen te halen. De belangrijkste reden om een snelle verbinding te nemen is immers het downloaden van gratis muziek en films.

Wetgever

Alberdingk Thijm hoopt ondertussen waarschijnlijk op een interventie van de wetgever in de komende jaren. Hij stelde in zijn pleidooi dat het ongekend is dat de muziekindustrie probeert om zijn klanten aan te pakken. Brein richt zich doorgaans op grote, commerciĆ«le piraten – en daar kun je in het geval van particulieren die vierhonderd nummers in hun ‘shared folder’ hebben staan, toch moeilijk van spreken.

Normaal blijft de consument buiten schot bij het handhaven van het auteursrecht. Alberdingk Thijm wees er op dat de wetgever bij technieken als de kopieermachine en de cassetterecorder er altijd voor had gekozen om een heffing in te voeren waarmee de rechthebbenden schadeloos konden worden gesteld. Een soortgelijke heffing staat Alberdingk Thijm ook voor bij p2p. “De auteursrechtelijke belasting kan op verschillende manieren worden geheven: op harde schijven van computers, op cd-branders, op mp3-spelers, op breedbandige internet verbindingen of op de peer-to-peer software zelf”, schreef hij in december 2003 in NRC Handelsblad.

Een eenvoudige oplossing die zowel de kool als de geit lijkt te sparen. De muziekindustrie krijgt een vergoeding voor de misgelopen inkomsten en de providers kunnen de privacy van hun abonnees beschermen. Voor dat laatste valt veel te zeggen. Ook zonder pedofielen zijn er namelijk genoeg redenen om terughoudend te zijn met het verstrekken van informatie over anonieme internetgebruikers.