Economies of the Commons

Hoe moet het verder met het auteursrecht? Wat is de rol van creative commons? Daarover congresseerden experts uit binnen- en buitenland.

Vorige week vond in De Balie in Amsterdam en in het Instituut voor Beeld en Geluid in Hilversum de conferentie ‘Economies of the Commons 2‘ plaats: een bijeenkomst over auteursrecht en het publieke domein. Bright belde even met één van de organisatoren, Martijn Arnoldus van Kennisland.

Het motto van de conferentie was: paying the costs of making things free. Waar moeten we dan aan denken?
‘Het beschikbaar stellen van content in het publieke domein brengt kosten met zich mee. Niet alleen financiële kosten, maar ook maatschappelijke kosten voor bijvoorbeeld individuele gebruikers en archiefinstellingen.’

Archiefinstellingen?
‘Ja, archieven en bibliotheken hebben grote collecties die ze graag ook digitaal willen ontsluiten. Voor content die in het publieke domein is, bijvoorbeeld omdat de maker ervan al lang geleden is overleden, is dat makkelijk: die mag gewoon online gezet worden. Daar tegenover staan werken waarvan duidelijk is dat ze niet vrij zijn – boeken die net zijn verschenen bijvoorbeeld. Die mogen dus niet zomaar online geplaatst worden. Maar daartussen zit een grote grijze massa waarvan je graag zou willen dat die vrij was, maar die dat niet is. Denk bijvoorbeeld aan boeken die niet meer in de handel verkrijgbaar zijn, maar waarop nog wel auteursrecht rust. Dat is een probleem waarmee Google, de grootste speler op het gebied van het beschikbaar maken van content, te kampen heeft. Maar het speelt ook elders, bijvoorbeeld bij de Koninklijke Bibliotheek, musea en zelfs bij de plaatselijke bibliotheek.’

Hoe kan dit probleem worden opgelost?
‘Tijdens de conferentie sprak James Boyle die al jaren met deze problematiek bezig is. Hij pleit voor aangepaste wetgeving voor zogeheten verweesde werken. Daarbij moet je denken aan content die via Google te vinden is, maar waarvan onduidelijk of moeilijk te achterhalen is wie de auteur is. Acht van de tien mensen die zoiets willen gebruiken op hun blog zullen dat gewoon doen, maar voor archiefinstellingen is dat een groot probleem. Als het Nationaal Archief een paar honderdduizend foto’s online zet, lopen ze immers grote kans dat een paar fotografen bij hen aankloppen om een vergoeding te krijgen. Boyle stelt daarom voor om een uitzondering in de auteurswet op te nemen voor instellingen als archieven en bibliotheken.’

Voorlopig is het nog niet zover.
‘Nee, daarom sluit het Nationaal Archief in december bijvoorbeeld een overeenkomst met Pictoright om zich te vrijwaren van auteursrechtenaanspraken door fotografen. Overigens zitten daar ook wel weer haken en ogen aan, want er is natuurlijk geen garantie dat iedere fotograaf is aangesloten bij een dergelijke collectieve beheerorganisatie.’

Tijdens de conferentie werd ook het boek ‘The Telekommunist Manifesto’ van Dymitri Kleiner gepresenteerd. Hij pleit onder meer voor ‘venture communism’ en ‘copyfarleft’. Kun je daar wat meer over vertellen?
‘Sinds de start van creative commons zijn mensen teleurgesteld geraakt in dat systeem. Praktisch werkt het goed, maar ideologisch hebben sommige mensen er toch moeite mee. Het functioneert immers binnen het bestaande auteursrecht. Dat is ook het bezwaar van Kleiner. Hij bekijkt het auteursrecht vanuit een soort marxistisch perspectief en vindt dat arbeiders zich digitaal moeten organiseren en stukjes van het kapitalisme moeten terugkopen. Het bestrijden van het kapitalistische systeem met zijn eigen middelen dus. Maar zijn ideeën worden eigenlijk vooral omarmd door een kleine groep binnen, of inmiddels buiten de creative commons-beweging.’

Moet het auteursrecht niet op de schop?
‘Creative commons is wel een goede oplossing om elkaar binnen de bestaande wetgeving meer vrijheid te gunnen, maar het is waar dat er een disbalans zit in het huidige systeem. Er bestaat bovendien de trend om steeds meer te beschermen. Als de wetgever besluit dat het auteursrecht wordt opgerekt van zeventig jaar na de dood van een auteur naar negentig jaar, dan houdt creative commons dat niet tegen. Dat betekent dat er via een andere route een tegenbeweging moet ontstaan.’

Van de kant van de politiek hoeven we voorlopig nog geen grote veranderingen te verwachten toch?
‘D66-Europarlementariër Marietje Schaake vertelde tijdens de conferentie dat de lobby om de status quo te behouden, erg sterk is. Eén van de problemen is dat het heel moeilijk is om de niet-economische baten van het vrij ter beschikking stellen van content te kwantificeren. Als je de boel gesloten houdt, is het duidelijk: dan kun je de opbrengsten makkelijk berekenen. Maar hoe bereken je de waarde van betere leerprestaties doordat de resultaten van wetenschappelijk onderzoek voor iedereen beschikbaar zijn, bijvoorbeeld? Dat is moeilijk in cijfers uit te drukken, al wordt dat wel geprobeerd natuurlijk. Tijdens een sessie over verdienmodellen vertelde Harry Verwayen bijvoorbeeld dat voor iedere twee euro die wordt uitgegeven aan wetenschappelijk onderzoek dat in het publieke domein belandt, er drie euro aan opbrengsten is – voor nieuw onderzoek en onderwijs. Dat is uiteindelijk ook gedachte achter creative commons: creativiteit bouwt altijd voort op de kennis en creativiteit uit het verleden.’

Dit artikel verscheen op Bright.nl.