Privacy-fetisjisten

De eerste keer dat ik één van mijn beste vrienden ontmoette, kregen we meteen ruzie. Het ging over Kosovo, maar het had net zo goed over iets anders kunnen gaan. We zijn het namelijk bijna nooit ergens over eens. Sterker nog: die permanente onenigheid is misschien wel de basis van onze vriendschap.

Ik was tegen de oorlog in Irak, hij wilde er een parkeerplaats van maken. Ik denk dat strenge verkeershandhaving en lage maximumsnelheden een teken van beschaving zijn, hij wil honderdvijftig kunnen rijden en vindt dat verkeersagenten boeven moet gaan vangen. Ik ben ervan overtuigd dat Lee Harvey Oswald Kennedy heeft vermoord, hij is de mening toegedaan dat iemand vanaf de grassy knoll het fatale schot loste. Ik ben een card carrying member van de linkse kerk, hij is rechtser dan Attila de Hun.

Ik ging de journalistiek in, mijn vriend solliciteerde bij de Binnenlandse Veiligheidsdienst. Hij kreeg er geen baan, maar kon wel smakelijk vertellen over hoe het er tijdens de sollicitatie aan toe ging. “Wij zitten in de business van de privacy-schending”, zei de BVD-medewerker die een praatje voor de sollicitanten hield.

Zwarte doos

Zelf begon ik in 2000 voor Webwereld te schrijven, onder meer over het spanningsveld tussen privacy en veiligheid. In internettermen een eeuwigheid geleden. De twee belangrijkste onderwerpen op dat gebied waren destijds het Angelsaksische spionagenetwerk Echelon en de zogeheten aftapplicht.

Het internetverkeer aftappen van een verdachte was in die dagen namelijk nog een hele toer. Als de politie een verdachte internetter wilde volgen, kwamen de opsporingsautoriteiten langs bij zijn provider om een door het Nationaal Forensisch Instituut ontwikkelde ‘zwarte doos’ te installeren. Er was maar één zo’n zwarte doos in Nederland, dus erg veel internetters werden er niet getapt.

De overheid besloot daarom dat internetaanbieders hun netwerk aftapbaar moesten maken. Dit tot ongenoegen van de providers en Bits of Freedom die vreesden dat het aantal taps explosief zou groeien. Op 15 april 2001 werd de aftapverplichting van kracht, al was er op die datum geen ISP in Nederland te vinden die aan de eisen voldeed.

Godsdienstfanatici

Vijf maanden later vertrokken mijn vriend en ik naar New York. Goede timing. Een paar dagen voor onze vakantie begon, hadden negentien godsdienstfanatici namelijk vier vliegtuigen gekaapt en was de wereld compleet veranderd.

Echelon had de aanslagen van 11 september niet kunnen voorkomen, maar dat was voor de sigint-aanhangers geen reden om van hun geloof te vallen. Integendeel: er moest juist een schepje bovenop. Inlichtingendiensten moesten toegang krijgen tot nog meer informatie over potentiële terroristen.

Over de hele wereld dienden opsporings- en inlichtingendiensten hun wensenlijstjes in. En de politiek ging ermee akkoord. Het was een tijd waarin je keuzes moest maken. Was je voor of tegen de terroristen? De paar groene en D66-achtige Europarlementariërs die waarschuwdenvoor de gevaren van een staat met Big Brother-achtige bevoegdheden, waren roependen in de woestijn. ‘Privacy-fetisjisten’, noemde mijn vriend zulke mensen.

Dankzij maatregelen als de bewaarplicht werd iedereen verdacht: een ontwikkeling die maarniet te stoppen lijkt. Een echt publiek debat werd er jarenlang niet over gevoerd.

Beginselvakantie

In juni van dit jaar bracht Edward Snowden via The Guardian details over Prism naar buiten. Het bleek het startschot voor een reeks onthullingen over hoe de Amerikanen en hun bondgenoten ons in de gaten houden.

Snowden heeft daarmee een nieuw tijdperk ingeluid. Voor het eerst in jaren zijn het niet de politici die de persoonlijke levenssfeer van burgers willen beschermen, die in het defensief zitten, maar degenen die de ‘business van de privacy-schending’ jarenlang hebben gelegitimeerd. ‘Terrorisme’ roepen is niet meer genoeg om een discussie te beslechten. Best verfrissend.

Het beste bewijs dat de tijden veranderen, vormt mijn vriend. Die is namelijk woedend. Op Ronald Plasterk die de Amerikanen niet ter verantwoording wil roepen. Op Ivo Opstelten en Fredje Teeven die druk bezig zijn om een Nederlandse surveillance state op te tuigen. Op het comité voor de Nobelprijs voor de Vrede die de onderscheiding dit jaar toekende aan de OPCW in plaats van aan Snowden. En op zijn partij, de ‘liberale’ VVD, die al jaren op beginselvakantie is als het om privacy gaat.

Het kan niet lang meer duren voor hij zich aanmeldt bij Bits of Freedom. De privacy-fetisjist!

Dit artikel verscheen op Computerworld.