De rechtbank van Den Haag heeft drie ambtenaren vrijgesproken die werden beschuldigd van valsheid in geschrifte in de zaak rond internetbedrijf Jamby.
Volgens de Haagse rechtbank was er onvoldoende bewijs om de drie te veroordelen. De rechtbank uit in de vonnissen forse kritiek op de vroegere directeur-generaal ict-zaken van het ministerie van Onderwijs, Jan Vrolijk.
Volgens de rechtbank had het meer voor de hand gelegen als het openbaar ministerie Vrolijk had vervolgd in plaats van de drie lagere ambtenaren. Door zijn juridische achtergrond zou de voormalige topambtenaar beter op de hoogte zijn geweest van de onrechtmatigheden in de Jamby-zaak.
De Jamby-affaire stamt uit 2000. Het ministerie van Onderwijs wilde Jamby destijds strikken voor een opdracht voor Kennisnet, het computernetwerk voor het onderwijs. Minister Loek Hermans gaf Adam Curry van Jamby een mondelinge toezegging dat zijn bedrijf de opdracht zou krijgen.
Topambtenaar Vrolijk haalde echter een streep door de afspraak. Door de opdracht direct aan Jamby te geven, zouden de Europese aanbestedingsregels worden overtreden. Bij elke opdracht boven de 300.000 gulden, moeten meer bedrijven de kans krijgen om een voorstel te doen. In dit geval werd alleen met Jamby gesproken.
Om de afspraak met Jamby ‘af te kopen’ besloten de ambtenaren van het ministerie van Onderwijs met de bonnetjes te rommelen. Facturen en offertes werden verzonnen, de data vervalst.