Winst hebben ze vaak nog nooit gemaakt, maar toch zijn de verwachtingen over internetbedrijven hooggespannen. Trouw besteedt in een serie aandacht aan de pioniers van de ‘nieuwe economie’ in Nederland. Aflevering 5: Recipeweb, een digitale uitgever van recepten.
Internetbedrijven hebben het niet makkelijk de laatste maanden. Sinds in april dit jaar de aandelenkoersen van de internetfondsen een duikvlucht namen, zijn investeerders huiverig geworden om zomaar een blanco cheque uit te schrijven voor elke gesjeesde student met een wild idee. Content-providers (de internetterm voor bedrijven die eigen artikelen, filmpjes of andere ‘inhoud’ op internet zetten) hebben misschien wel het meeste te lijden onder het afgenomen vertrouwen van de kapitaalverschaffers.
Wie in de ‘gewone wereld’ een tijdschrift maakt, kan daar geld voor vragen aan de lezers. Op internet is dat zo goed als onmogelijk. Een gratis concurrent is bijna altijd voorhanden. De sites zijn dus afhankelijk van de inkomsten uit advertenties. En die zijn vaak nog te laag om quitte te spelen. In de Verenigde Staten ging onlangs APBNews, een site met misdaadnieuws, op de fles. Salon, een opinieblad op internet, moest de redactie inkrimpen. Ook in Nederland bezuinigen internetbedrijven op de content. Op de site van de gratis internetprovider Freeler verschijnen deze week de laatste bijdragen van de ‘columnisten’ die de aanbieder in dienst had.
Bij Recipeweb.com, een Nederlands bedrijf dat in verschillende Europese landen receptensites exploiteert, zien ze de toekomst echter met vertrouwen tegemoet. ,,Eind 2002 maken we winst”, zeggen de directieleden van Recipeweb zelfverzekerd. Dat betekent dat Recipeweb tegen die tijd behoorlijk wat inkomsten moet hebben. Het bedrijf heeft nu al 60 werknemers in dienst.
,,Onze sites zijn interessanter voor veel adverteerders dan de gemiddelde site van bijvoorbeeld een internetaanbieder”, legt Michiel Colenbrander van Recipeweb uit. ,,Omdat wij ons richten op mensen die op zoek zijn naar een recept, zijn we bijvoorbeeld aantrekkelijk voor levensmiddelenconcerns. Bovendien kunnen we advertenties plaatsen die relevant zijn bij een bepaald recept. Als een bezoeker op zoek is naar een pasta-recept, kunnen we ‘m bijvoorbeeld een reclame voor een saus voorschotelen. Daar betalen adverteerders meer voor”, valt oprichter Oscar van Dijk hem bij. De afgelopen maand had Recipeweb tussen de 50 en 100 duizend bezoekers op de site. ,,Tip Culinair heeft een lagere oplage.”
Van Dijk richtte tien jaar geleden het softwarebedrijf Domus op. Domus gaf cd-roms uit, waaronder een reeks cd-roms met recepten. In 1996 verkocht Van Dijk zijn bedrijf. Maar digitale recepten bleven volgens Van Dijk een ,,gat in de markt”. Een jaar geleden begon hij daarom met een aantal studievrienden, waaronder Colenbrander, de receptensite Recipeweb. Begin dit jaar staken de investeerder NesBIC Cte Fund en het door de overheid opgezette investeringsfonds Twinning 10 miljoen in het bedrijf. Deze week zijn ze opnieuw begonnen met het ophalen van geld. ,,Er is al 4 miljoen toegezegd”, aldus Van Dijk.
Behalve met het verkopen van advertenties op de site verdient Recipeweb geld met het doorverwijzen van bezoekers naar internetwinkels. Een bezoeker die op de site van Recipeweb een recept van Joop Braakhekke bekijkt, kan bijvoorbeeld doorklikken naar de Bruna om daar een kookboek van Braakhekke te kopen. Van elk boek dat Bruna op die manier verkoopt krijgt Recipeweb een percentage. Op dezelfde manier hoopt Recipeweb afspraken te maken met supermarkten voor de verkoop van levensmiddelen.
De echte winst denkt het bedrijf echter te gaan maken met het ‘licenseren’ en publiceren van recepten voor anderen. Recipeweb werkt samen met andere partijen die graag recepten op hun site willen zetten. Zo neemt World Online bijvoorbeeld recepten van Recipeweb over. Daarvoor betaalt World Online voor elke keer dat het recept wordt opgevraagd. De deal met World Online werd een dag voor de beursgang van de internetaanbieder gesloten. ,,Gelukkig zaten we niet in het friends- and family-programma van Nina Brink”, lacht Colenbrander.
Dit artikel verscheen in Trouw.