Ook moet de maker van de site, oud-student Johan Kaasjager, binnen twee weken de registratie van het domein InJeHolland.nl bij de Stichting Internet Domeinregistratie Nederland (SIDN) ongedaan maken, zo oordeelde de rechter. De rechtbank was het met InHolland eens dat de site misbruik maakt van de naam en het beeldmerk van de hogeschool.

Op de site InJeHolland.nl kunnen studenten, ex-studenten en personeelsleden van InHolland hun mening kwijt over de hogeschool. Volgens InHolland was er daarbij sprake van beledigende en bedreigende teksten. Zo stelde een bezoeker voor om InHolland als ‘anti-islamitische school’ aan te melden bij Al-Qaeda. “Hop bom dr op.”

Volgens de rechtbank moet InHolland echter niet te zwaar tillen aan dergelijke dreigementen op een studentensite. De rechter oordeelt dat ‘niet valt aan te nemen dat studenten die dergelijke uitingen op het internet plaatsen beschikken over het telefoonnummer van Al-Qaeda, laat staan dat zij feitelijk van plan zouden zijn vestigingen van hogeschool InHolland te (laten) bombarderen’.

Pyrrusoverwinning

Advocaat Eric de Groot van InJeHolland noemt de uitspraak ‘een Pyrrusoverwinning voor InHolland’. “Het ging InHolland natuurlijk in eerste instantie om het forum waar mensen hun mening konden geven. Daarvan heeft de rechter nu gezegd dat daar niets mis mee is. Nu is het gewoon een kwestie van verkassen naar een ander adres en klaar. Door alle publiciteit rondom de rechtszaak is het bezoek enorm gestegen.”

De Groot moet nog met Kaasjager overleggen over een eventueel hoger beroep. “Ik neig ernaar dat het niet de moeite waard is. Het gaat niet om de naam, maar om het forum. Ik ben wel teleurgesteld dat de rechtbank überhaupt wat heeft toegewezen aan InHolland. De woorden ‘in’, ‘je’ en ‘Holland’ zouden niet mogen worden gemonopoliseerd.”

Advocaat Christiaan Alberdingk Thijm noemt het vonnis op het weblog van zijn kantoor ‘opvallend’. “Als dit oordeel stand houdt, zal het moeilijk zijn om klachtensites te beginnen met een domeinnaam die refereert aan een merk van de beklaagde.”