De brancheorganisatie NLIP zal toch een centrale ‘beheersorganisatie’ voor het aftappen van internetters opzetten.
Plannen voor een dergelijke organisatie – de Nationale Beheersorganisatie Internet Providers (NBIP) – stammen al uit april 2001. De meeste internetproviders leken echter weinig te voelen voor deelname aan een dergelijk samenwerkingsverband.
In maart van dit jaar blies de Nederlandse Vereniging voor Internetproviders (NLIP) de plannen daarom af. “De overheadkosten bleken te hoog”, aldus Henk Leemans, directeur van de NLIP, destijds.
Inmiddels heeft een aantal internetaanbieders zich echter bedacht. “Nadat wij die beheersorganisatie definitief hadden afgeschreven, hebben zeven providers het idee alsnog omarmd”, aldus Leemans.
De stichting zal donderdag van start gaan. Op het hoofdkantoor van de NLIP in Den Haag zullen de providers bij elkaar komen. “Vandaag zullen er knopen worden doorgehakt over de samenstelling van het bestuur van de stichting en over welke apparatuur we gaan kopen”, aldus Leemans.
Behalve de zeven initiatiefnemers hebben zich inmiddels nog zeven andere geïnteresseerde providers bij de stichting gemeld.
Samenwerking
Doel van de beheersorganisatie is om internetaanbieders te laten samenwerken bij het uitvoeren van de door de overheid opgelegde aftapverplichting. Door de samenwerking kunnen de providers onder meer op de kosten van de aanschaf van aftapapparatuur besparen.
Sinds april 2001 zijn de Nederlandse internetaanbieders wettelijk verplicht om internetters af te tappen als opsporingsdiensten daarom vragen. Veel providers maken echter geen haast om aan de aftapverplichting te voldoen.
In mei verstuurde het ministerie van Verkeer en Waterstaat daarom nog een waarschuwing naar een groot aantal Nederlandse internetaanbieders en hostingproviders. Het ministerie kondigde aan dat de aftapbaarheidsverplichting strenger zou worden gehandhaafd.