De Nederlandse providers zullen niet in staat zijn om op 15 april te voldoen aan de wettelijke aftapverplichting.
Die waarschuwing geeft Hans Leemans, directeur van de Nederlandse Vereniging voor Internetproviders (NLIP). Vanaf 15 april zijn providers verplicht om apparatuur te installeren waarmee abonnees gevolgd kunnen worden. De benodigde apparatuur is echter nog niet beschikbaar.
Het ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft volgens Leemans nog steeds niet bekend gemaakt aan welke eisen de aftapapparatuur moet voldoen. “Er blijft maar onduidelijkheid bestaan over de specificaties”, aldus Leemans. “Zolang het ministerie de knopen daarover niet doorhakt, kunnen de leveranciers de apparatuur onmogelijk leveren.”
Volgens Leemans is de deadline van 15 april dan ook ‘niet haalbaar’. Leemans: “De situatie die op 15 april zal ontstaan is dat geen enkele provider kan voldoen aan de wettelijke eisen die aan ons worden gesteld.” Eerder luidde Leemans al de noodklok over de hoge kosten die aan de aftapverplichting zijn verbonden: minstens een half miljoen per provider.
Volgens de Telecomwet zijn providers al vanaf december 1998 verplicht om hun netwerk aftapbaar te maken. Omdat er geen geschikte aftapmachine gevonden kon worden, hebben internetaanbieders tot nu toe echter steeds uitstel gekregen om zelf apparatuur te installeren.
Volgens Leemans is het echter onwaarschijnlijk dat de providers nu opnieuw een ontheffing zullen krijgen. “De politieke druk is zo groot dat verder uitstel onmogelijk lijkt.” Een woordvoerder van het ministerie bevestigt dat. “De providers hebben al eerder uitstel gekregen en wij zien geen reden om dat nog een keer verlenen.”
Ook aan een overleg van gisteren – maandag 12 februari – met ambtenaren van het ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft Leemans een ‘onbevredigend gevoel’ overgehouden. Leemans: “Het was voor ons een beetje een herhaling van zetten. We hebben nogmaals duidelijk gemaakt dat het water ons tot aan de lippen staat, want ondertussen schrijdt de tijd natuurlijk voort.”
Leemans verwacht dat er binnen twee weken een nieuw gesprek zal zijn met het ministerie. “Ik hoop dat er dan duidelijkheid kan komen over de technische vragen waar wij mee zitten.”