Barack Obama doet het online een stuk beter dan John McCain. Goede internetprestaties vormen echter geen garantie voor electoraal succes.
Waaruit bestond de aantrekkingskracht van John F. Kennedy? Waarom vonden zoveel mensen deze toch tamelijk middelmatige president zo bijzonder? Tot ik deze week het John F. Kennedy Museum in Boston bezocht, had ik eerlijk gezegd geen idee.
Nu wel. Want als het John F. Kennedy Museum één ding duidelijk maakt, dan is het wel hoe televisie-geniek de in 1963 vermoorde president was. Bijna een halve eeuw later hebben zijn tv-optredens nog nauwelijks aan kracht ingeboet. Als geen ander wist Kennedy hoe hij de kijkers thuis moest bespelen. In zijn toespraken wist hij telkens de juiste toon te raken. En in persconferenties had hij steevast de lachers op zijn hand.
In 1960 werden de debatten tussen de kandidaten voor het presidentschap voor het eerst ook op televisie uitgezonden. Terwijl degenen die het debat via de radio hadden gevolgd in meerderheid oordeelden dat Kennedy’s tegenstrever, Richard Nixon, de discussie had gewonnen, vonden de tv-kijkers dat Kennedy het beter had gedaan. Kennedy won de verkiezingen uiteindelijk met een klein verschil.
Als 1960 de doorbraak betekende voor de televisie als politiek medium, wordt 2008 dan het jaar dat internet een beslissende rol gaat spelen bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen?
Zeker voor het inzamelen van geld – niet onbelangrijk bij Amerikaanse verkiezingen – is internet inmiddels onmisbaar. Bovendien volgen steeds meer Amerikanen het verkiezingsnieuws online. Geen kandidaat kan nog zonder een internetstrategie.
Barack Obama is zonder twijfel degene die het online het best voor elkaar heeft. Zijn video’s worden beter bekeken op Youtube, hij heeft meer vrienden op Facebook en MySpace en hij haalt via zijn site meer geld op dan McCain. De Republikein doet wel mee op internet, maar het doet allemaal een beetje denken aan de manier waarop Nixon in 1960 opereerde tijdens de tv-debatten – een beetje onhandig en niet helemaal doordrongen van het belang ervan.
Bejaarde man
Obama’s populariteit op internet is echter geen garantie voor succes, zo wijst de recente geschiedenis uit. Kandidaten die erin slagen om een grote online aanhang op de been te brengen, doen het vaak opmerkelijk slecht in de echte wereld.
In 2004 leek het er even op dat Howard Dean, een Democraat met een even uitgekiende als revolutionaire internetstrategie, er in zou slagen om een succesvolle gooi te doen naar de kandidatuur voor het presidentschap. Maar een wat al te enthousiaste toespraak na een verloren voorverkiezing – honderden malen herhaald op tv – maakte een einde aan zijn presidentiële aspiraties.
Dé internetkandidaat van deze ronde, de Republikein Ron Paul, had ook al geen succes. Hoewel hij hoge ogen gooide in peilingen waarbij het publiek via sms of internet kon stemmen, bleef hij in de voorverkiezingen telkens steken op een paar procent van de stemmen. Hij vormde geen enkele bedreiging voor McCain. Op tv bleek Paul toch vooral een bejaarde man die verhalen hield die lang niet iedereen kon volgen.
GroenLinkse staat
De verklaring voor de slechte prestaties van internetkandidaten ligt voor de hand: ze zijn te uitgesproken. In 2004 keerde Dean zich tegen de Irak-oorlog. Nu is dat een standpunt dat breed wordt gedeeld, maar in het Democratische deelnemersveld van destijds was hij een uitzondering. Bovendien bevond hij zich als gouverneur van de GroenLinkse staat Vermont behoorlijk aan de linkerkant van het Amerikaanse politieke spectrum.
Paul had vergelijkbare problemen. Van alle Republikeinse kandidaten was hij de enige die zich uitsprak tegen de Irak-oorlog. Hij koppelde die mening aan een groot aantal andere – zelfs voor Amerikaanse begrippen – extreme standpunten. Paul is een fanatieke tegenstander van zo ongeveer elke vorm van overheidsingrijpen. Hij zou bijvoorbeeld het liefst de inkomstenbelasting afschaffen.
Uitgesproken, principiële kandidaten doen het goed op internet. Ze hebben een fanatieke, vaak jonge achterban die door het vuur gaat voor hun kandidaat. Eindelijk iemand die zegt waar het op staat! Voor ‘gewone’ kiezers zijn dergelijke revolutionaire boodschappen echter een afknapper.
Fata morgana
Wat betekenen de tegenvallende prestaties van Dean en Paul voor Obama? Hebben we hier opnieuw te maken met een kandidaat die zijn succes op Facebook en Youtube niet irl kan verzilveren? Is Obama’s online populariteit niet meer dan een fata morgana?
Wie de peilingen volgt, zou het bijna gaan denken. Terwijl zo ongeveer alle seinen op groen staan voor Obama (een slecht draaiende economie, een impopulaire oorlog in Irak en een nog impopulairdere president van dezelfde partij als McCain) slaagt hij er maar met moeite in om afstand te nemen van zijn Republikeinse tegenstander. De twee kandidaten zijn volgens de polls nu al maanden in een nek-aan-nek-race verwikkeld. Waarschijnlijk blijft het spannend tot het eind.
Mijn voorspelling: Obama gaat toch winnen. Al was maar omdat de eloquente en charismatische Democraat veel meer lijkt op John F. Kennedy dan op Howard Dean en Ron Paul. Net zoals JFK in 1960 de kandidaat was van een nieuwe generatie, is Obama dat nu. En bij die nieuwe generatie hoort een nieuw medium. In 1960 was dat de tv, in 2008 internet.