EU wil internetdata minimaal een jaar opslaan

Opsporingsdiensten zouden de beschikking moeten kunnen krijgen over gegevens over het communicatiegedrag van Europese burgers, zo blijkt uit een voorstel van EU-voorzitter Denemarken waar de site Statewatch beslag op heeft weten te leggen.

Op 20 september 2001 – negen dagen na de terreuraanslagen in de Verenigde Staten – kwamen de Europese ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie al bij elkaar om de mogelijkheden van de opslag van zogeheten verkeersgegevens te bespreken, zo bericht Statewatch.

Verkeersgegevens zijn bijvoorbeeld de telefoonnummers die iemand belt, de plaatsgegevens van de eigenaar van een gsm-toestel of de adressen van internetpagina’s die iemand bezoekt.

Obstakel voor het langdurig verzamelen van verkeersgegevens vormde de Richtlijn voor Privacy in de Telecommunicatiesector. Onder druk van de Europese regeringen besloot het Europees Parlement in mei in te stemmen met een wijziging van deze richtlijn.

Stasi

De socialistische en christen-democratische/conservatieve fracties – samen goed voor een meerderheid in het Europarlement – dienden een amendement in dat het voor lidstaten mogelijk maakt om verregaande opslag van verkeersgegevens op te nemen in hun wetgeving.

Voorvechters van digitale burgerrechten en verschillende Europarlementariërs toonden zich in mei verontwaardigd over de aanpassing van de richtlijn. Zo sprak de Duitse europarlementariër Ilka Schröder van een situatie die `erger is dan de Stasi’, en had de Nederlandse europarlementariër Kathalijne Buitenweg (GroenLinks) het over `big brother-achtige praktijken’.

Volgens het huidige Deense voorstel moeten alle gegevens tenminste twaalf maanden worden bewaard. Opsporingsdiensten hebben wel toestemming nodig van een door de Europese lidstaten aan te wijzen ‘gerechtelijke autoriteit’.

Over die laatste beperking moeten we ons volgens Statewatch niet te veel illusies maken. “In veel landen vormt die regeling geen enkel obstakel voor veiligheidsdiensten om toegang te krijgen.”