Voormalig Telegraaf-journalist Dominique Weesie is oprichter en directeur van het weblog Geenstijl. Geenstijl plaatst namen van verdachten – ook als die verdachten minderjarig zijn. Maar ook Weesie heeft zijn grenzen. “Op beelden van gevechten op scholen en pesterijen zitten we niet te wachten.”
In een interview met dagblad De Pers zei je in 2007: ‘Mijn dochter, als ik er ooit een krijg, zou geen Hyvesaccount mogen hebben. En al helemaal geen webcam.’ Waarom zou je dat niet toestaan?
Dominique Weesie: “Je weet wat er allemaal gebeurt op dat internet. Mensen met verkeerde bedoelingen kunnen makkelijk misbruik maken van zaken die kinderen van zichzelf online zetten. Ik maak me daar wel zorgen over. We krijgen af en toe beelden aangeboden van minderjarige meisjes – van minderjarige jongens ook trouwens. Die worden gewoon gechanteerd. Webcams spelen daarbij een essentiële rol. Ik ben zelf redelijk paranoia. Bij Geenstijl hebben we Apple’s met ingebouwde webcams. Die hebben we allemaal afgeplakt met duct-tape.”
Jullie hebben wel een keer naaktfoto’s van een minderjarig meisje geplaatst op Geenstijl.
“Ja, dat was in het begin van Geenstijl. We waren in de overtuiging dat dat meisje meerderjarig was. Maar ze bleek dus vijftien jaar en zoveel maanden te zijn. Toen hebben de foto’s maar verwijderd. We moeten ons gewoon aan de wet houden.”
Is er voor Geenstijl nog een andere grens dan de wettelijke beperkingen?
“Ja. Bij onze videosite Dumpert.nl komen een heleboel filmpjes binnen die we weigeren. Zoek op YouTube maar eens op ‘fittie’ en kijk wat voor ellende je tegenkomt. Dergelijke beelden van mishandelingen ontvangen wij ook, gemiddeld zo’n twee keer per dag. In het verleden hebben we daar wel eens wat van geplaatst. Bijvoorbeeld van een jongen die helemaal uit zijn bol ging tegen een docent of van meisjes die met elkaar op de vuist gaan terwijl niemand ingrijpt. Maar nu plaatsen we dat soort zaken eigenlijk nooit meer.”
Waarom niet?
“Er zit veel rotzooi bij. Op beelden van gevechten op scholen en pesterijen zitten we niet te wachten. Ik vind het niet grappig dat je iemand zonder reden in zijn gezicht slaat en daar dan een filmpje van maakt.”
Toch verschijnen er de nodige zaken op Dumpert.nl en Geenstijl waar je je bedenkingen bij kunt hebben. Jullie hebben bijvoorbeeld compromitterende foto’s geplaatst van een medewerkster van een Bussumse school.
“Ja, maar als jij op een openbare weg seks hebt met een oud-leerling is dat natuurlijk ook niet bepaald slim. Bij volwassenen liggen de grenzen toch anders dan bij kinderen. Net zoals beelden van voetbalrellen anders zijn dan jongens van vijftien die elkaar verrot slaan.”
Moet het onderwijs leerlingen voorlichting geven over de gevaren van internet?
“Ja. Je moet kinderen wijzen op gevaren internet. Maak ze bijvoorbeeld duidelijk dat je alleen bij vriendjes en vriendinnetjes de webcam moet aanzetten. Mijn vriendin werkt in het onderwijs, ze geeft informatica. Die heeft vrijwel dagelijks met dat bijltje te hakken. Maar onderschat kinderen ook niet. Ze zijn zo snel en vingervlug. Anders dan wij zijn zij opgegroeid met internet. Sommige zaken komen daardoor als volslagen verrassing voor ouders en docenten. Heel veel vechtpartijen ontstaan bijvoorbeeld doordat ze elkaar op MSN zitten op te fokken. En dan barst de bom op schoolplein zonder dat iemand het in de gaten had.”
Ferry Haan, een voormalige Volkskrant-journalist die docent is geworden, schreef onlangs dat hij had opgezocht wat zijn leerlingen op Hyves deden. Hij confronteerde zijn klas vervolgens met alle informatie die ze online plaatsten. Een verstandige shocktherapie?
“Dat vind ik wel een goede manier van voorlichting. Mensen, en kinderen dus ook, zijn soms zo naïef. Ze gooien alles online en hebben niet door dat iedereen dat kan zien. We hebben zelf op Geenstijl wel eens aandacht besteed aan de medewerkers van de politie Rotterdam Rijnmond. Die agentes die met hun topless foto’s op Hyves staan, schrijven morgen wel weer een boete voor je uit als je je vuilnis te vroeg buiten zet.”
Zelf heb je geen Hyves-profiel?
“Nee. Waarom zou ik al mijn vakantiefoto’s daar online zetten? Dat is privé. Bovendien weet ik niet of die andere mensen die op die foto’s staan, het wel zo fijn zouden vinden als ik ze online zet.”
Ondertussen is Hyves wel een goudmijn voor Geenstijl.
“Als er iets gebeurt, hebben wij zoekmachines lopen om te kijken of iemand die in het nieuws is een profiel heeft. Je ziet ook al dat daar rekening mee wordt gehouden. De afspraak bij Defensie is bijvoorbeeld dat bij een omgekomen militair meteen zijn Hyves-pagina offline wordt gehaald. Daarna wordt het nieuws pas naar buiten gebracht.”
Dezelfde Ferry Haan schreef in zijn artikel over een 17-jarige marinier die iemand had doodgeslagen. Jullie publiceerde de volledige naam van die jongen. Gaat dat niet te ver?
“Als iemand een ander de hersens inslaat, laten we zien wie dat is. Ook als diegene minderjarig is.”
Die publicatie is toch een groot probleem als zo’n jongen na het uitzitten van zijn straf wil terugkeren in de maatschappij?
“Ik heb niet zoveel mededogen met iemand die een ander heeft doodgeslagen. Je kunt wel zeggen: wat zielig dat die man dan geen baan kan vinden, maar wordt er ook gedacht aan de slachtoffers? In Nederland zijn we altijd heel braaf geweest met het noemen van de namen van daders: dat deden we niet. Maar in omliggende landen doen ze dat wel. Dankzij internet kan nu iedereen op buitenlandse sites lezen dat Volkert van der G. Van der Graaf heet en Mohammed B. Bouyeri.”
Sommige berichten die op Geenstijl verschijnen, kloppen niet. Jullie hebben bijvoorbeeld een keer ten onrechte Felix Meurders doodverklaard. Hebben jongeren die jullie site bezoeken, wel door dat dat onzinnieuws is?
“Daar hoef je kinderen niets over te leren. Voor een reclamecampagne hebben we ook een keer geschreven dat Piet Paulusma was omgekomen. Toen kregen we een reactie van een man van veertig die dat meteen geloofde. Zijn kinderen reageerden echter sceptisch. Zijn zoontje zei: ‘het staat op Geenstijl, dus het zal wel meevallen’. Zijn dochter had meteen door dat het reclame was. Laten we de jeugd vooral niet onderschatten.”
Dit artikel maakte onderdeel uit van een op jongeren gericht project over mediawijsheid van Mijn Kind Online.