Winst hebben ze nog nooit gemaakt, maar toch zijn de verwachtingen over internetbedrijven hooggespannen. Vandaag het eerste deel van een serie over de pioniers van de ‘nieuwe economie’ in Nederland. Aflevering 1: NedStat, een bedrijf dat bezoekers van internetpagina’s telt.
Het is de wens van iedereen die een pagina op internet heeft: weten hoeveel bezoekers je hebt en wie het zijn. Bedrijven hebben zulke gegevens nodig om hun internetbeleid af te stemmen, voor de gewone homepagebeziter is het leuk om te zien dat hij ook bezoekers uit Japan heeft.
Het Diemense internetbedrijf NedStat ontwikkelde een teller die het aantal bezoekers aan een homepage of site meet. De teller vertelt ook uit welk land de bezoekers komen en wat de vorige site was die ze bezochten.
Particulieren kunnen de teller gratis op hun pagina zetten, bedrijven moeten ervoor betalen. Inmiddels is de ‘NedStat-teller’ een bekende verschijning geworden op internet. Het blauwe icoontje van NedStat staat wereldwijd op zo’n 700000 pagina’s. Elke dag komen er 1500 tellers bij. ,,Aan het eind van het jaar verwachten we meer dan een miljoen tellers te hebben’, zegt NedStat-oprichter Hans Veldhuizen.
NedStat heeft 6000 klanten die betalen voor hun teller. De meeste bedrijven nemen een ‘goedkope’ teller van een paar honderd gulden per jaar. Vierhonderd bedrijven hebben echter een duurdere teller, waarmee de eigenaren precies kunnen volgen hoe bezoekers zich over de site bewegen en hoelang ze op een bepaalde pagina blijven hangen. Het bezoek aan de site van Big Brother werd bijvoorbeeld op die manier geanalyseerd. Het geld van de betaalde tellers vormt de belangrijkste bron van inkomsten voor NedStat. De gratis tellers voor particulieren leveren niks op, al is het natuurlijk wel gratis reclame voor de professionele tellers. De geschatte jaaromzet is 5 miljoen gulden. Winst maakt NedStat niet.
Communicatie-adviseur Veldhuizen zette zijn bedrijf in 1996 op met sterrenkundige Michiel Berger. Berger had het idee, Veldhuizen het geld en de ervaring. NedStat groeide als kool. Er staan inmiddels 65 werknemers op de loonlijst. ,,Als het niet zo moeilijk was om meer technisch personeel te vinden, waren we nog sneller gegroeid’, denkt Veldhuizen. ,,Verkopers en financiële mensen zijn geen probleem, maar er is in Nederland, en zeker in de Randstad, een groot gebrek aan programmeurs.’ Daarom zet NedStat dependences op in studentensteden als Groningen en Enschede voor programmeurs die niet naar de Randstad willen verhuizen. Ook werft het bedrijf personeel in Oost-Europa en India.
NedStat haalt niet alleen mensen uit het buitenland, maar slaat ook zelf de vleugels uit. Het bedrijf heeft kantoren in New York en Frankfurt. ,,Na de zomer willen we filialen openen in Spanje, Frankrijk, Engeland en in Scandinavië’, vertelt Veldhuizen.
Om deze uitbreidingsplannen te financieren is geld nodig. Geld dat Veldhuizen hoopt op te halen met een beursgang die tussen december en april moet plaatsvinden. ,,De eerste jaren zijn we op eigen kracht gegroeid. We hebben wel eens investeerders benaderd, maar die waren een paar jaar geleden nog helemaal niet geïnteresseerd in internetbedrijven’, aldus Veldhuizen.
Pas vorig jaar nam de investeerder Orange Fund een belang van 15 procent in NedStat. ,,Zij raadden ons ook aan om de mogelijkheden van een beursgang te onderzoeken. Tot die tijd hadden we ons daar nooit mee bezig gehouden. Inmiddels hebben we de twee banken die de beursgang begeleiden al uitgezocht.’
,,Als alles goed gaat, worden we het eerste echte Nederlandse internetbedrijf dat naar de beurs gaat. World Online tel ik niet mee.’ Veldhuizen heeft geen goed woord over voor de beursgang van de internetaanbieder. ,,Nina Brink heeft de markt verpest. Wij willen geen billboards, geen onzinnige aankondigingen over strategische allianties en geen interviews over mijn kinderen. Als wij naar de beurs gaan, doen we dat niet voor het korte-termijnsucces.’
Dit artikel verscheen in Trouw.