De Bitcoin is gedoemd te mislukken

Het is best een prestatie. Ook na haar dood slaagt Margaret Thatcher er nog in om het land dat zij 11,5 jaar bestuurde tot op het bot te verdelen. Terwijl haar fans de gewezen premier herinneren als de vrouw die Groot-Brittannië weer ‘groot’ maakte, zorgden haar tegenstanders er afgelopen week voor dat het nummer ‘The witch is dead’ met stip binnenkwam in de Britse charts.

Dat de gisteren begraven Thatcher zulke tegengestelde emoties oproept, heeft niet alleen te maken met haar persoonlijkheid – de leider van de Conservatieven reed bij voorkeur met een stoomwals over haar tegenstanders heen – maar ook met haar politieke erfenis. De ‘iron lady’ is zonder twijfel de één van de meest revolutionaire westerse politici van de laatste vijftig jaar.

Geïnspireerd door twee economen die enkele jaren voor haar aantreden als premier waren onderscheiden met een Nobelprijs – Friedrich von Hayek (Nobelprijs in 1974) en Milton Friedman (1976) – besloot zij om een radicaal andere economische koers te varen: meer markt en minder overheid. Daarmee zette Thatcher begin jaren tachtig de toon voor de rest van de westerse wereld.

Droommunt

Hoewel het geloof in de onfeilbaarheid van vrije markten door de kredietcrisis recent een gevoelige tik heeft opgelopen, zijn de ideeën die ten grondslag lagen aan het economische denken van Thatcher nog altijd behoorlijk populair. Zo vertelde premier Mark Rutte ooit dat hij het werk van Hayek nog altijd op zijn nachtkastje heeft liggen.

Zelfs op plaatsen waar je dat niet misschien niet direct zou verwachten, duikt de ideologie van Hayek en Friedman op. Neem de bitcoin. We kunnen het de twee economen helaas niet meer vragen, maar in veel opzichten moet de digitale valuta voor hen een droommunt zijn geweest.

Om te beginnen hadden de twee een hekel aan centrale banken die naar eigen goeddunken geld kunnen bijdrukken. Afschaffen die hap! Als het aan Friedman lag, zou de centrale bank worden vervangen door een computer die nieuwe bankbiljetten zou bijdrukken.

Geen land dat dit idee ooit in de praktijk heeft durven brengen, maar met de bitcoin gebeurt het nu alsnog. Er is geen centrale bank die de munten uitgeeft. Nog mooier: er is zelfs geen centrale computer die nieuw geld aanmaakt. In plaats daarvan genereren de gebruikers zelf nieuwe munten, door hun computers complexe sommen te laten oplossen. Hayek en Friedman zouden het geweldig hebben gevonden.

Diepgeworteld wantrouwen

De twee economen hadden daarnaast een diepgeworteld wantrouwen jegens het centraal aansturen van de economie. Zij waren voor een kleine overheid die de burgers zoveel mogelijk vrijliet. De bitcoin past prima in een dergelijk wereldbeeld. Overheden en centrale banken hebben er namelijk niets over te zeggen.

Voor menigeen is dat één van de aantrekkelijke kanten van de munteenheid. Je hoeft niet bang te zijn dat de overheid (een deel van) je bitcoins confisqueert om een bank te redden en je hoeft ook niet te vrezen dat je bitcoin minder waard wordt omdat een centrale bank opeens besluit om enorme hoeveelheden geld bij te drukken.

De bitcoin voorziet daarnaast ook nog eens in een andere lang gekoesterde wens van veel internetgebruikers: het is een anoniem betaalmiddel. Anders dan bij gewone online betalingen (via de creditcard of iDeal bijvoorbeeld) is het niet mogelijk om een transactie makkelijk naar jou te herleiden. Ideaal als je aan je privacy hecht of zaken doet die het daglicht niet kunnenverdragen.

Achtbaanrit

Het ontbreken van centraal gezag brengt ook een paar problemen met zich mee. Want waar klop je bijvoorbeeld aan als je bitcoins zijn gestolen? De Nederlandse politie kan vermoedelijk niet veel voor je betekenen als je op het bureau aangifte komt doen van bitcoin-diefstal – eenallesbehalve denkbeeldig scenario.

Ook het ontbreken van een centrale bank heeft zo zijn nadelen. Zo is er bijvoorbeeld geen instantie die tegenwicht kan bieden aan beleggers die de prijs van je munt omhoog of omlaag drijven. Een centrale bank kan bijvoorbeeld extra geld bijdrukken als de vraag naar munten opeens toeneemt. Bij de bitcoin ontbreekt die mogelijkheid.

De gevolgen daarvan hebben we de afgelopen maanden kunnen zien. De koers van de bitcoin beleefde een achtbaanrit.

Aangemoedigd door alle media-aandacht en hebberig gemaakt door een almaar stijgende koers besloten tal van mensen in bitcoins te stappen. Was de munt in januari nog ongeveer 15 dollar waard, in de afgelopen weken steeg de waarde naar een hoogtepunt van ruim 260 dollar om vervolgens weer in te storten. Op het moment van schrijven is één bitcoin ongeveer 95 dollar waard.

Weimar-republiek

Zo’n sterk fluctuerende koers is niet echt bevorderlijk voor het gebruik van de bitcoin als betaalmiddel. Als je een winkel hebt waar klanten kunnen afrekenen in bitcoins blijf je bezig met het aanpassen van de prijzen.

Ook als bitcoin-consument word je er gek van. Neem bijvoorbeeld deze tablet bij Bitcoinblaster.com. Op het moment van schrijven, kan ik die aanschaffen voor 5,81 bitcoins. Had ik ‘m in januari gekocht, dan had hij me nog ruim 38 bitcoins gekost, terwijl ik me op 10 april al voor iets meer dan 2 bitcoins de gelukkige eigenaar had mogen noemen.

Dat zijn prijsschommelingen die doen denken aan Zimbabwe of de Weimar-republiek. Voor het goed functioneren van een economie is dat vrij desastreus. Het is niet voor niets dat prijsstabiliteit de belangrijkste doelstelling van de Europese Centrale Bank (ECB) is.

Piramidespel

Een belangrijk verschil met de Weimar-republiek en Zimbabwe is wel dat de bitcoin door de jaren heen steeds meer waard is geworden, terwijl het geld in de Weimar-republiek en Zimbabwe juist steeds minder waard werd.

Op het eerste gezicht lijkt dat wellicht gunstig, een munt die steeds meer waard wordt. Maar er kleven grote nadelen aan een dergelijke deflatie. Als de ervaring leert dat de munt waarmee je nu een boek kunt kopen over een paar maanden zoveel in waarde is gestegen dat je er een e-reader mee kunt bestellen (of acht boeken), dan is de kans groot dat je de aanschaf van dat boek maar even uitstelt.

Je blijft, kortom, op je geld zitten. Je zou overigens ook wel gek zijn als je een e-reader zou kopen van je geld. Wacht nog een paar maanden en je kunt voor hetzelfde bedrag een iPad, een Samsung Galaxy S4 en een complete kast met boeken kopen. Blijf nog een paar jaar op je geld zitten en je kunt een huis kopen.

Denkbeeldig? Nee hoor. Wie een paar jaar geleden voor een paar duizend dollar aan bitcoins aanschafte, is vandaag miljonair. Sommige mensen zouden dat overigens een piramidespel noemen.

Fundamentele ontwerpfout

Nu zou je nog kunnen denken dat de waardestijging van de bitcoin een tijdelijk fenomeen is – ingegeven door de plotseling toegenomen belangstelling voor de munt. Hoe meer mensen over de bitcoin horen, hoe meer mensen bitcoins willen gebruiken. Al die nieuwe gebruikers drijven vervolgens de prijs op.

Maar met de bitcoin is iets grondig mis. De deflatie zit al in de munt ingebakken. Er zit namelijk een maximum aan het aantal bitcoins dat in omloop zal worden gebracht: ergens rond 2040 wordt de 21 miljoenste (en laatste) bitcoin gegenereerd. Dat is een fundamentele ontwerpfout.

Terwijl Friedman nog zo verstandig was om voor te stellen om zijn centrale-bankcomputer elk jaar nieuwe dollars te laten bijdrukken (“Hetzelfde aantal, maand na maand, week na week en jaar na jaar”), gaat de geldkraan bij de bitcoin op een kwade dag dicht. En daarmee is het onvermijdelijk dat de bitcoin als betaalmiddel zal mislukken. Zolang de bitcoin aan populariteit blijft winnen, zal de prijs van de bitcoin immers omhoog blijven gaan. En zolang er sprake is van een koersstijging zullen bitcoin-bezitters niet erg geneigd zijn om hun geld uit te geven.

Iedereen dood

Zo bijt de bitcoin in zijn eigen staart: hoe populairder de valuta wordt, hoe minder hij gebruikt zal worden als betaalmiddel. In plaats daarvan wordt het een belegging. Een belegging die sterk doet denken aan tulpenbollen in de zeventiende eeuw of dotcom-aandelen in de jaren negentig. De bitcoin is waard wat de gek ervoor geeft.

Hoewel verscheidene economen al jaren waarschuwen dat de bitcoin om deze reden nooit een succes kan worden, lijken de bitcoin-investeerders zich daardoor vooralsnog niet al te zeer te laten afschrikken. Ook na de recente crash is de bitcoin nog altijd 500 procent meer waard dan aan het begin van dit jaar.

Vreemd? Mwah. John Maynard Keynes, de belangrijkste ideologische tegenpool van het duo Friedman-Hayek, zou er wel een verklaring voor hebben. “In the long run we are all dead”, was één van zijn gevleugelde uitspraken. 2040 is nog ver weg.

Dit artikel verscheen op Computerworld.