Brein en providers oneens over gevolgen Duits vonnis

Dat is althans de mening van Christiaan Alberdingk Thijm, advocaat van de gedaagde vijf internetaanbieders. Het Hoger Regionaal Hof van Hamburg bepaalde eerder deze week dat Duitse internetaanbieders niet verplicht zijn om persoonlijke informatie over hun abonnees af te staan aan de muziekindustrie. In Nederland dient volgende maand een vergelijkbare rechtszaak.

“De Duitse uitspraak kan zeker invloed hebben op de juridische procedures hier”, meent Alberdingk Thijm. “In Duitsland is dezelfde wetgeving van kracht als hier. Die is gebaseerd op de Europese e-commercerichtlijn die zowel in Duitsland als in Nederland in wetgeving is omgezet.”

Brein is het oneens met de zienswijze van Alberdingk Thijm. “Deze uitspraak is een tegenslag voor onze Duitse collega’s, maar heeft geen enkel gevolg voor de rechtszaken hier”, meent Tim Kuik van de auteursrechtenorganisatie. “De wetgeving waarop het Duitse vonnis is gebaseerd, is niet vergelijkbaar is met de Nederlandse situatie. De Duitse wet vertoonde een lacune die in de Nederlandse wet niet aanwezig is. Deze lacune wordt overigens verholpen in een wetsvoorstel dat op 19 april is aangenomen.”

Kuik wijst erop dat de Duitse zaak ging over iemand die via een ftp-server muziek aanbood, terwijl Brein zijn pijlen richt op mensen die via peer-to-peer-diensten muziek aanbieden.

Principiƫle zaak

Brein eist op 16 juni in een kort geding van vijf providers (Chello, Planet Internet, @Home, Tiscali en Wanadoo) dat zij de naam-, adres- en woonplaats- (naw) gegevens verstrekken van 42 mensen die via p2p-diensten muziek aanbieden.

De providers voelen er niets voor om aan het verzoek van Brein gehoor te geven. Zij zeggen de privacy van hun klanten te willen beschermen.

De internetaanbieders zijn daarom een bodemprocedure tegen Brein gestart. Zij vinden dat de zaak niet in een kort geding kan worden afgedaan. Alberdingk Thijm: “Het betreft een heel principiĆ«le en complexe zaak waar nog niet eerder uitspraak over is gedaan. Daarbij is een zorgvuldige procedure noodzakelijk.”

Alberdingk Thijm hoopt dat de kortgedingrechter de uitkomst van de bodemprocedure wil afwachten. “Op het moment dat de voorzieningenrechter de eis van Brein toewijst, dan worden de providers gedwongen om gegevens over hun klanten te verstrekken. Zo’n vonnis is onomkeerbaar.” Als later in de bodemprocedure of in hoger beroep blijkt dat de providers de persoonsinformatie niet hadden hoeven afstaan, dan heeft Brein die informatie toch al.

“De situatie in Duitsland toont aan hoe gevaarlijk het is om halsoverkop een beslissing te nemen”, zegt Alberdingk Thijm. In Duitsland besloot een lagere rechtbank aanvankelijk dat een internetaanbieder wel degelijk verplicht is om informatie te verstrekken aan de muziekindustrie over abonnees die de auteursrechten schenden.

Vertragingstactiek

Brein beschouwt de bodemprocedure van de providers als een vertragingstactiek. Ten onrechte, meent Alberdingk Thijm. “We hebben Brein aangeboden om bij de bodemprocedure geen vertragingstactieken toe te passen. Dan zou er binnen een half jaar een uitspraak kunnen zijn.”

Een andere reden waarom Brein volgens Alberdingk Thijm mogelijk weinig voelt voor de bodemprocedure, is dat deze zaak aanhangig is gemaakt bij de rechtbank in Haarlem. Deze rechtbank velde in een eerdere rechtszaak van Brein tegen de site Zoekmp3 (advocaat: Alberdingk Thijm) een nadelig vonnis voor de auteursrechtenorganisatie. Het kort geding dient in Utrecht.