Betalen voor journalistiek op internet wordt nooit wat

Vijf jaar geleden leek het de toekomst, althans in de ogen van de grote Nederlandse krantenuitgevers. Betalen voor toegang tot de krantensites. Toch is het er nooit van gekomen. En het is uiterst twijfelachtig of betalen voor online journalistiek in de toekomst wel een succes wordt.


“Krantenuitgever De Telegraaf overweegt geld te gaan vragen voor de toegang tot haar krantensites”, schreef ik in augustus 2001. En inoktober van dat jaar: “Dagblad Trouw wil binnen enkele jaren geld gaan vragen voor toegang tot delen van zijn site.”

“De tijd van de gratis lunch is voorbij. Bijna”, zei de toenmalige adjunct-hoofdredacteur van Trouw, Wim Jansen, bij die gelegenheid. Nu, vijf jaar later, duurt de gratis lunch echter nog altijd voort.

Natuurlijk, veel Nederlandse kranten bieden inmiddels een betaalde digitale versie van hun krant aan. Maar zouden er echt veel mensen gebruik van maken? De Volkskrant had in het eerste kwartaal van dit jaar ruim 24.100 abonnees op zijn pdf-versie, terwijl NRC Handelsblad er bijna 6.000 telde, meldt uitgever PCM. De Telegraaf maakt niet bekend hoeveel abonnees er zijn voor de digitale versie van de krant. Woordvoerder Hans Elekan liet in januari desgevraagd weten dat het om ‘beperkte aantallen’ gaat. “Daarbij moet je denken aan enige duizenden.”

Geen indrukwekkende aantallen. Zeker als je bedenkt dat de cijfers van de best presterende krant, de Volkskrant, met een korreltje zout moeten worden genomen. De ‘e-paper’ is bij de Volkskrant namelijk een onderdeel van het zogeheten ZaterdagPlus-abonnement: de lezer ontvangt de zaterdagkrant in de bus en krijgt er toegang tot de digitale versie van de krant bij. Lezers nemen een abonnement op de zaterdagkrant omdat ze door de week geen zin of tijd hebben om de krant te lezen. Waarom zouden ze hun dagblad dan wel van een scherm lezen? Een krant van een scherm lezen is sowieso geen pretje.

Nederlandse kranten maken het hun lezers die de portemonnee willen trekken voor een los exemplaar van de e-paper, bovendien niet bepaald makkelijk. Wie wel eens heeft geprobeerd om de digitale versie van een krant te kopen, weet wat ik bedoel.

Obstakel
De toegang tot de algemene krantensites is ondertussen nog altijd gratis. En het (nieuws)aanbod is de laatste jaren alleen maar toegenomen. Strips, video’s, weblogs: het zijn zaken die nu allemaal in een veel ruimere mate voorhanden zijn op krantensites dan vijf jaar geleden.

Fred Arp van De Telegraaf onderkende in 2001 al dat er de nodige haken en ogen zaten aan de plannen om geld te vragen aan bezoekers. De Telegraaf wilde alleen abonnementsgeld gaan heffen als andere kranten meededen. “We willen wel vermijden dat we de enige zijn in Nederland”, aldus Arp destijds. Een klassiek prisoner’s dilemma dus, waar de kranten niet zijn uitgekomen.

Het grootste obstakel voor de invoering van betaalde toegang is echter de lezer gebleken. Geld vragen voor content schrikt bezoekers af. De meeste internetters hebben namelijk geen zin om te betalen. Niet voor muziek (er wordt nog altijd veel meer gratis gedownload dan betaald, via iTunes) en ook niet voor nieuws. “Ik betaal toch al voor m’n internet?!?”, luidt de Pavlov-reactie als er weer eens betaalde online dienst wordt aangekondigd.

Er is voor de lezer doorgaans geen echte noodzaak om online nieuws per se bij een bepaalde partij te kopen. Veel van de content die op internet wordt aangeboden, is niet uniek. Vaak zijn de nieuwsberichten op krantensites afkomstig van persbureaus of is hetzelfde nieuws elders ook gratis te bekomen.

Daarmee komen we bij een volgend obstakel dat betalen voor content in de weg staat: lezers op internet zijn over het algemeen niet erg trouw. Een krantenabonnement zeg je niet zomaar op, maar je klikt wel zo door naar een andere nieuwssite. Sterker nog: de mogelijkheid om zonder kosten allerlei verschillende nieuwssites te bezoeken, is één van de charmes van internet. Dankzij nieuwsverzamelsites als Google News kom je bovendien veel sneller in aanraking met nieuwsbronnen die je uit jezelf waarschijnlijk nooit zou bezoeken.

Volgens onderzoek waarover Cyberjournalist.net eerder deze maandberichtte, zijn van alle bezoekers van krantensites 37 procent regelmatige bezoekers. Net iets meer dan een kwart bezoekt een bepaalde krantensite dagelijks.

Advertentie-inkomsten
De enige krant in Nederland die enigszins aan de weg timmert met betaalde content, is Het Financieele Dagblad. Dat is niet toevallig. Ook in het buitenland doen financiële kranten, zoals The Wall Street Journal en de Financial Times, het goed met het aanbieden van online abonnementen.

De meeste andere Nederlandse krantenuitgevers hebben de afgelopen jaren de plannen om geld te vragen voor hun online content laten varen. Registratie, een paar jaar geleden op bijna alle Nederlandse krantensites nog een verplichting om een artikel te mogen te lezen, verdwijnt eveneens als sneeuw voor de zon.

De uitgevers begrijpen inmiddels dat je het beste alle obstakels voor het bezoek van een site kunt weghalen. Op die manier krijg je meer lezers. En dus meer advertentie-inkomsten. En met advertenties kunnen bijna alle nieuwssites het meeste verdienen.

Bij mijn laatste werkgever, it-uitgeverij IDG, noemden we dit fenomeen de eerste wet van Reijnders. Deze (weinig originele) wet luidt: het geld dat je kunt verdienen met de verkoop van advertenties bij gratis online journalistieke content, is meer dan wat je kunt verdienen met de verkoop van online journalistieke content.

Dat is een treurige constatering. Want de verkoop van advertenties op nieuwssites levert wel het meeste op, maar dat is nog lang niet genoeg om grote redacties op te tuigen of in stand te houden.

Dit artikel verscheen op De Nieuwe Reporter.