Maandag gaan KPN en het KLPD om tafel zitten om te praten over een door KPN opgestelde samenwerkingsovereenkomst. Uit de conceptovereenkomst, die Webwereld heeft ingezien, blijkt dat het telecombedrijf aanstuurt op een groot aantal waarborgen van het KLPD.

KPN wil onder meer harde garanties over de sites die op de lijst komen te staan. Alleen materiaal waarvan een rechter heeft bepaald dat het kinderporno betreft, mag van het telecombedrijf in de database worden opgenomen. Bij de samenwerking tussen het KLPD en UPC, dat eerder dit jaar begon met het blokkeren van kinderpornosites, is er niet zo’n rechterlijke toets.

De KPN-providers willen alleen sites van buiten de Europese Unie blokkeren. Een blokkade is volgens KPN een laatste redmiddel om kinderpornosites te bestrijden die door internationale samenwerking niet gemakkelijk uit de lucht kunnen worden gehaald. Binnen de Europese Unie is dat geen probleem. De problemen doen zich in de praktijk met name voor in landen in Oost-Europa, waar de aanpak van kinderporno geen hoge prioriteit heeft.

Ook eist KPN in de overeenkomst dat de providers geen gegevens hoeven te verstrekken van abonnees die een geblokkeerde site willen bezoeken.

Ballin

Vorige week riep een meerderheid in de Tweede Kamer bij minister Ernst Hirsch Ballin (Justitie) op om providers wettelijk te verplichten om kinderpornosites te blokkeren.

Volgens een ingewijde voelden de internet- en juridische deskundigen van KPN aanvankelijk weinig voor het filteren van kinderpornosites, omdat zij vrezen dat een dergelijk filter de deur openzet voor het blokkeren van andere ‘ongewenste informatie’. KPN stelt dan ook voor dat het KLPD niet mag proberen om de overeenkomst uit te breiden naar sites waarop geen kinderporno staat. Als het KLPD dat toch probeert, wil KPN de mogelijkheid hebben om de samenwerking met de politie onmiddellijk op te zeggen.

Jos Klaren, woordvoerder van het KLPD, bevestigt dat er gesprekken plaatsvinden met KPN, maar wil niet reageren op de door KPN gewenste waarborgen. “We gaan niet onderhandelen via de media.”