Journalisten moeten het vertrouwen van een nieuwe generatie winnen, betoogde Henk Blanken dinsdagavond tijdens eenbijeenkomst van de internetsectie van de NVJ. En de door Blanken opgestelde nieuwe journalistieke code kan daarbij helpen. De meeste aanwezigen leken het echter niet met de adjunct-hoofdredacteur van het Dagblad van het Noorden eens. ‘Schattig’ was één van de meer vriendelijke kwalificaties voor Blankens inspanningen voor een nieuwe code.
Blanken begon de avond met de vaststelling dat de journalistiek moeite heeft om een jong publiek – Blanken maakt een onderscheid tussen 40-minners en 40-plussers – aan te spreken. “De massamedia zijn niet meer wat ze waren. Abonneeaantallen en kijkcijfers lopen terug. De nieuwe generatie ziet ons niet meer zo zitten als de vorige generatie. Ze vinden mijn soortgenoten niet meer zo betrouwbaar.”
Een nieuwe ethische code van het Genootschap van Hoofdredacteuren kan wellicht uitkomst bieden, zo hield Blanken zijn publiek van internetjournalisten, bloggers en andere geïnteresseerden voor. De conceptcode die is opgesteld door onder meer Blanken en Sp!ts-hoofdredacteur Bart Brouwers, kan helpen om inzichtelijk te maken wat journalisten doen en aan welke regels zij zich houden. Lezers kunnen de journalisten vervolgens aanspreken op de code. “De behoefte aan transparantie wordt groter.”
Regeltjesfetisjisme
Discussieleider Peter Olsthoorn was sceptisch over nut en noodzaak van een ethische code. “Niemand vraagt daar toch naar? Het publiek zit hier helemaal niet op te wachten.”
Hij was niet de enige met bedenkingen. “Ik word ziek van codes”, aldus een journaliste van het Dagblad van de Zaanstreek en weblogger bij Geencommentaar. Journalisten zijn eigenwijs, betoogde ze. En die eigenwijsheid verhoudt zich slecht tot een door het Genootschap van Hoofdredacteuren bedachte code. Micha Katverweet Blanken ‘regeltjesfetisjisme’. “Jouw denkwijze is niet meer relevant en past niet bij deze tijd.”
RuG-docent en journalist Arjan Dasselaar, die verklaarde dat hij het ‘gruwelijk eens was met het meeste wat Henk zei’, vroeg zich af of een code niet een eenheid uitstraalt die niet meer bestaat onder journalisten. “Ik geloof niet in een code voor de hele beroepsgroep.”
Daarmee verwoordde hij een breed gedeeld sentiment: het is prima als media duidelijk maken wat voor regels ze er op na houden, maar waarom zou je dat centraal regelen? Laat de verschillende media zelf maar duidelijk maken wat je als lezer kunt verwachten.
Niet doof
Blanken wees erop dat er nu ook al diverse journalistieke codes bestaan, zoals de Code van Bordeaux, de leidraad van de Raad voor de Journalistiek en de code van het Genootschap van Hoofdredacteuren uit 1995. “De nieuwe code bestaat voor 90 procent uit een herhaling van bestaande codes.” De belangrijkste toevoegingen betreffen enkele veranderingen onder invloed van internet (denk bijvoorbeeld aan hyperlinks en de erosie van privacy).
Een ander belangrijk verschil lijkt te zijn dat de nieuwe code – in tegenstelling tot de al bestaande codes – onderwerp is van een publiek debat. De meeste aanwezigen waren bijvoorbeeld niet bekend met de Code van Bordeaux, laat staan dat er dinsdagavond iemand was die precies wist wat er in stond. “Er is ook niemand die Bordeaux heeft ondertekend”, aldus NVJ-secretaris Thomas Bruning.
Blanken toonde zich gevoelig voor de kritiek (“ik ben niet doof”), maar probeerde tegelijkertijd duidelijk te maken dat de critici de code ten onrechte zien als een keurslijf. “De code is geen dwangbuis, het is geen wet.”
Niet dat een wet zo slecht is. Hubert Roth, beter bekend als ‘Reet’ van weblog Retecool.com: “Wij houden ons aan geen enkele code, behalve de wet. En het is een tijdje zoeken geweest, maar het blijkt dat er best veel mag.”
Dit artikel verscheen op De Nieuwe Reporter.