De Nederlandse regering is niet van plan om de eerder uitgesproken steun voor Europese softwarepatenten weer in te trekken.
Dat bleek donderdagavond tijdens een debat in de Tweede Kamer. “Ik ben niet bereid om terug te komen op de stemming in de Europese Raad”, aldus minister Laurens Jan Brinkhorst van Economische Zaken. “Als ik mijn stem weer zou intrekken, zou dat een verkeerd precedent scheppen.”
Brinkhorst riep half mei de woede van Nederlandse tegenstanders van softwarepatenten over zich af door voor een voorstel van EU-voorzitter Ierland te stemmen. Het Ierse voorstel maakt Europese softwarepatenten mogelijk.
Vrijwel alle EU-ministers stemden voor het voorstel. Alleen Spanje stemde tegen. België, Denemarken, Italië en Oostenrijk onthielden zich van stemming. Daarmee kwamen de ministers van de EU-lidstaten lijnrecht tegenover het Europees Parlement te staan, dat juist tegen softwarepatenten heeft gestemd.
Semi-illegale acties
Brinkhorst en zijn staatssecretaris Karien van Gennip (CDA) kregen donderdagavond opnieuw forse kritiek vanuit de Tweede Kamer over hun steun voor de Europese richtlijn die softwarepatenten mogelijk maakt. De linkse oppositie en regeringspartij D66 maakten duidelijk dat zij niets voelen voor Europese softwarepatenten.
Alleen de VVD steunt het voorstel van de Europese ministers. Fadime Örgü (VVD) meent dat de tegenstanders van softwarepatenten zich zorgen maken om niets. Volgens haar is er `geen sprake van een uitbreiding van de patenteerbaarheid van software’. De richtlijn zou er alleen maar voor zorgen dat de octrooiwetgeving van de verschillende EU-lidstaten wordt geharmoniseerd.
GroenLinks-kamerlid Kees Vendrik is het met de VVD eens dat Europese harmonisatie noodzakelijk is – zij het om een heel andere reden. Vendrik wil dat er een eind wordt gemaakt aan de `semi-illegale acties van het Europees octrooibureau’.
Dubbelklik
Brinkhorst laat zijn oren te veel hangen naar de wensen van grote bedrijven, oordeelde Vendrik. “Dit voorstel gaat de innovatie belemmeren. Grote softwarebedrijven zijn straks niet meer bezig met innoveren. In plaats daarvan zullen ze proberen om geld te verdienen met patenten.”
Arda Gerkens van de SP wees op de grote aantallen tegenstanders van softwarepatenten. “Als zoveel mensen tegen zijn, is er echt wel iets heftigs aan de hand. Er is geen enkel voorbeeld van een goed softwarepatent te noemen. Bedrijven gaan het geld dat ze nu nog voor onderzoek en ontwikkeling gebruiken, straks aanwenden voor juridische afdelingen die patenten moeten aanvragen. Dat is dus slecht voor de innovatie en slecht voor de economie.”
Volgens PvdA’er Martijn van Dam is het voorstel om softwarepatenten toe te staan in strijd met het streven van het kabinet om de kenniseconomie te bevorderen. Hij waarschuwde voor de Amerikaanse praktijk. In de Verenigde Staten kreeg Microsoft bijvoorbeeld onlangs een patent op de `dubbelklik’, zo memoreerde de sociaal-democraat. “De schrik slaat je om het hart bij dergelijke defensieve patenten.”
Echt verdienen
Staatssecretaris Van Gennip bestreed dat we in Europa bang moeten zijn voor `Amerikaanse toestanden’. “De verlening van octrooien zal hier een stuk strenger worden geregeld dan in de Verenigde Staten. De vrees dat bedrijven ook triviale patenten kunnen aanvragen, is ongegrond. Alleen uitvindingen die het echt verdienen, belonen we met een octrooi.”
“Zonder octrooien wordt er ook minder onderzoek gedaan”, verdedigde Van Gennip het voorstel van de Europese ministers. “We moeten bedrijven wel de kans geven om hun kosten voor onderzoek en ontwikkeling terug te verdienen.”
Volgens de staatssecretaris hebben ook kleine bedrijven belang bij de patentvoorstellen. “Ik heb zelf met kleine softwarebedrijven gewerkt in de Verenigde Staten. Een klein bedrijf dat iets bedenkt, loopt het gevaar dat iemand anders het idee jat of dat het wordt opgezogen door een grote partij.”
Motie
Terwijl Van Gennip de inhoudelijke verdediging van het voorstel voor softwarepatenten voor haar rekening nam, beperkte Brinkhorst zich voornamelijk tot een exposé over de Europese procedures voor het aannemen van richtlijnen.
Er is nog geen man overboord, probeerde de D66-minister de Tweede Kamer gerust te stellen. “Het voorstel gaat in september weer terug naar het Europees Parlement. Het parlement en de Europese ministers moeten er vervolgens samen uitkomen.”
Het PvdA-kamerlid Van Dam kondigde aan een motie te willen indienen waarin hij de minister oproept om zich de volgende keer bij de behandeling van de richtlijn in ieder geval van stemming te onthouden. “Aanvankelijk was ik van plan om de minister op te roepen om tegen het voorstel te stemmen”, aldus Van Dam. Voor een dergelijke oproep bleek echter geen meerderheid te zijn. Het CDA zou daarmee niet instemmen.
Brinkhorst herhaalde dat hij niet op zijn ingenomen standpunt kan en wil terugkomen. Vendrik (GroenLinks) toonde daarvoor wel enig begrip. “Het gebeurt hier in de Kamer ook wel eens dat iemand zijn hand op het verkeerde moment in de lucht steekt. Maar ik wil wel dat de minister in het vervolg een heel ander geluid laat horen.”