De manier waarop Nederland als EU-voorzitter de richtlijn voor softwarepatenten probeert door te drukken, ‘grenst aan het illegale’.
Die forse beschuldiging komt van Daniel Cohn-Bendit, de Frans-Duitse leider van de Groenen in het Europese parlement. “Nederland lijkt tot alles bereid om een nieuwe stemming over het onderwerp te vermijden en de richtlijn er door te drukken”, stelt Cohn-Bendit in een verklaring.
De Europarlementariër verwijt Nederland gegoochel met de agenda. Zo kondigde staatssecretaris Karien van Gennip donderdag aan dat de Europese landbouwministers de richtlijn op dinsdag zouden aannemen. De volgende ochtend bleken de ‘softwarepatenten’ opeens op de agenda van de Milieuraad te staan. Inmiddels is duidelijk dat het tóch de Landbouwraad is die de richtlijn als hamerstuk behandelt.
Cohn-Bendit is het er niet mee eens dat het voorstel als hamerstuk op de agenda staat. Hij meent dat de richtlijn voor softwarepatenten nu waarschijnlijk geen gekwalificeerde meerderheid meer zal halen in de Europese Raad.
In veel landen, waaronder Nederland, Polen en Duitsland, is er kritiek op de richtlijn. “In deze situatie is het onbegrijpelijk dat de raad nog steeds probeert de richtlijn er door te jagen”, meent de Oostenrijkse Europarlementariër Eva Lichtenberger, eveneens van de Groenen.
Nadelige gevolgen
Nadat de Europese ministers van landbouw dinsdag instemmen met de richtlijn, gaat het voorstel weer terug naar het Europees Parlement. Hoe het daar verder gaat met het voorstel is ongewis. Bij een eerdere behandeling van de richtlijn, verwierp het Europarlement de mogelijkheid om Europese softwareoctrooien mogelijk te maken.
In oktober schoof het Europees Parlement de Fransman Michel Rocard naar voren om namens het parlement een reactie te geven op de plannen. Rocard staat bekend als een tegenstander van softwareoctrooien.
“De patenteerbaarheid van software zal waarschijnlijk een verschrikkelijke financiële en juridische dreiging veroorzaken, met alle nadelige gevolgen voor softwaremakers van dien”, verklaarde Rocard in 2003 tegenover de Franse krant Libération.
De Europese regeringen en het Europarlement moeten uiteindelijk overeenstemming bereiken over de tekst van de richtlijn. Als de twee partijen het niet eens worden, kan het voorstel ook nog in de prullenbak belanden. Een dergelijke uitkomst zou echter hoogst uitzonderlijk zijn.