De regering is voorstander van een plan om de internet- en telefooninformatie van alle burgers van de EU ten minste een jaar te bewaren.
Dat blijkt uit een document (.doc) dat de Nederlandse regering voor het parlement heeft opgesteld. Nederland schaart zich daarmee achter een voorstel (pdf) dat Ierland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk eind april hebben ingediend.
Het draait allemaal om de opslag van zogeheten verkeersgegevens. Verkeersgegevens zijn bijvoorbeeld de telefoonnummers die iemand belt, de plaatsgegevens van de eigenaar van een gsm-toestel of de adressen waarnaar iemand mailt.
Volgens het Europese voorstel moet deze informatie ten minste twaalf maanden en ten hoogste 36 maanden worden bewaard. De gegevens moeten beschikbaar zijn voor politie, justitie en inlichtingendiensten. Die zouden daardoor beter in staat moeten zijn om terroristen en andere criminelen op te sporen.
Onschuldig
In 2002 nam het Europees Parlement een richtlijn aan die het mogelijk maakt om verkeersgegevens op te slaan. Sindsdien overleggen de EU-lidstaten over voorstellen om telecom- en internetaanbieders te dwingen om gegevens over hun klanten op te slaan.
Er is veel kritiek geweest op het besluit van het Europees Parlement – onder meer van digitale-burgerrechtenorganisaties en het bedrijfsleven. Burgerrechtenorganisaties zien ‘data retention’ als een inbreuk op de privacy.
De privacyorganisatie Bits of Freedom schrijft in zijn jongste nieuwsbrief: “Door gegevens op te slaan van iedereen die elektronisch communiceert, wordt een belangrijk principe losgelaten; namelijk dat iedereen onschuldig is tot het tegendeel is bewezen.”
“Bedrijven worden een verlengde arm van justitie”, meent Bits of Freedom. “Met deze maatregel slaat Europa een fundamenteel andere weg in bij de opsporing van de misdaad; van gerichte opsporing naar algemeen toezicht op alle burgers.”
Veel telecom- en internetaanbieders vrezen dat zij hoge kosten moeten maken voor het opslaan van allerhande gegevens over hun klanten.