In twee jaar tijd is Buienradar.nl een begrip geworden. De makers denken inmiddels na over manieren om ook op zonnige dagen bezoekers te trekken.
Eens in de zoveel tijd duikt er een site op waarvan heel Nederland gebruik lijkt te maken: Startpagina, Marktplaats, Funda. Ook Buienradar.nl is twee jaar na de start een site waar nog maar weinig mensen zonder lijken te kunnen. Wie naar buiten gaat, checkt even snel via Buienradar of het niet gaat regenen.
‘Buienradar is zelfs een nieuw Nederlands woord’, vertelt oprichter Edwin Rijkaart trots. ‘Het is opgenomen in Van Dale.’ Het idee voor Buienradar ontstond enkele jaren geleden, tijdens een bezoek aan New York. ‘Daar word je doodgegooid met weersinformatie: op de tv, op de snelweg. Zelfs toen we in een wolkenkrabber in de lift stonden, was er een buienradar. Dat was het moment dat we zeiden: dat moet in Nederland ook kunnen.’
Dat bleek makkelijker gezegd dan gedaan. De KNMI-gegevens waarop Buienradar.nl zijn kaart baseert, zijn namelijk kostbaar: de site betaalt twee ton per jaar aan licentiekosten. ‘Dan heb je nog niets: we krijgen de gegevens in een wetenschappelijk formaat aangeleverd. We moeten die informatie zelf in een gekleurde kaart vertalen die iedereen kan begrijpen.’ Die simpele opzet – een kaart waarop je kunt inzoomen op je woonplaats – blijkt de sleutel tot het succes.
Het bezoek gaat, zeker op regenachtige dagen, door het dak. In maart brak de site met dank aan een weeralarm en sneeuwval het record van juli vorig jaar: 5,7 miljoen mensen bezochten de site. Het bezoek aan de site hangt nauw samen met de werktijden van de Nederlander. ‘De eerste piek is ’s ochtends als mensen naar hun werk gaan’, vertelt Rijkaart. ‘Tegen twaalven kijken de bezoekers of ze tijdens de lunch naar buiten kunnen. En vlak voor vijf uur hebben we weer een enorme piek.’
Maar niet alleen werknemers die zich afvragen of ze een paraplu moeten meenemen, maken gebruik van de site. Ook boeren, tuinders en bedrijven blijken vaste bezoekers. Rijkaart: ‘Er is een groot bedrijf – nee, ik ga geen namen noemen – met een waterzuiveringsinstallatie op het terrein. Als het gaat regenen, moeten ze extra pompen. Op basis van Buienradar zetten ze die installatie nu aan.’
Dat half Nederland Buienradar bezoekt, is tegelijkertijd de achilleshiel van de site. Adverteerders weten zich namelijk geen raad met zo’n grote en diverse groep bezoekers. ‘We maken ook de site Beurs.nl. Het publiek dat daar komt, is makkelijk te definiëren: dat zijn 400.000 beleggers. Adverteerders weten daar precies waar ze aan toe zijn. Buienradar draait sinds eind vorig jaar wel break-even, maar voorlopig blijft Beurs.nl onze cash cow . Alle euro’s die bij Buienradar binnenkomen, investeren we in nieuwe weersinformatie en diensten.’ Zo werkt Buienradar aan manieren om ook in zonnige tijden bezoek te trekken. Dat moet onder meer gebeuren met satellietbeelden. ‘We hebben in februari al gemerkt dat dat werkt. Dat was een droge maand, maar mensen kwamen toch om op de satellietbeelden te kijken of het zonnetje ging schijnen.’
Dit artikel verscheen in dagblad De Pers.