Het bewaren van verkeersgegevens van telefonie en internet kan een belangrijke bijdrage leveren aan grootschalige en internationale opsporingsonderzoeken.
Dat is volgens het ministerie van Justitie de conclusie van een onderzoek van de Erasmus Universiteit. De onderzoekers pleiten voor een wettelijke bewaarplicht van één jaar. Dit zou opsporingsambtenaren in staat moeten stellen om bewijsmateriaal te verzamelen en criminele netwerken in kaart te brengen.
Minister Piet Hein Donner (Justitie) heeft het onderzoeksrapport van de Erasmus Universiteit, ‘Wie wat bewaart die heeft wat’ (pdf), dinsdag aangeboden aan de Tweede Kamer. Donner staat bekend als voorstander van de bewaarplicht, in de Tweede Kamer bestaan echter grote twijfels over het nut van het opslaan van verkeersgegevens.
De onderzoekers van de Erasmus Universiteit zijn er na bestudering van enkele tientallen strafzaken van overtuigd geraakt dat een bewaarplicht een belangrijke bijdrage kan leveren aan de opsporing. Zeker bij grootschalige en internationale onderzoeken zou een bewaarplicht van pas kunnen komen.
Bits of Freedom
Privacyorganisaties en telecom- en internetaanbieders zijn fel tegen een bewaarplicht. Door de bewaarplicht zouden niet langer alleen verdachten in de gaten worden gehouden, maar alle burgers. De providers vrezen dat het verplicht opslaan van verkeersgegevens enorm veel geld zal kosten.
De digitale-burgerrechtenorganisatie Bits of Freedom (BoF) concludeert op basis van het onderzoek van de Erasmus Universiteit dat er ‘geen nut of noodzaak voor een bewaarplicht’ bestaat.
In alle door de onderzoekers bekeken dossiers konden de providers immers al de gevraagde gegevens verstrekken aan Justitie, stelt BoF. De providers bewaren veel gegevens (bijvoorbeeld over het belgedrag van klanten) korte tijd voor het versturen van rekeningen.