Als je maar genoeg gebruikers aan je weet te binden, ga je vanzelf wel een keer winst maken op internet. Toch? Misschien niet.
In mijn vorige Webwereld-column schreef ik over de absurd hoge waarderingen voor sommige internetbedrijven. Sinds ik dat stuk schreef (eind maart) is er niet veel veranderd. Integendeel: Facebook is weer 15 miljard dollar meer waard geworden. En het einde lijkt nog niet in zicht. Volgens analist Lou Kerner zal Facebook over vier jaar een waardering van 234 miljard dollar hebben. Ter vergelijking: Microsoft heeft op het moment van schrijven een market cap van 208 miljard dollar. Een beter bewijs voor een nieuwe zeepbel lijkt nauwelijks denkbaar.
Gewoon doorlopen
Anderen denken daar echter totaal anders over. Zo liet Nrc next in een artikel over de mogelijke nieuwe bubble Henry Blodget aan het woord. Blodget ken je wellicht nog als analist ten tijde van de vorige dotcom-zeepbel. Alhoewel… analist. Zijn critici zagen hem vooral als een cheerleader voor de internetindustrie: Blodget voorspelde keer op keer dat internetaandelen alleen maar meer waard konden worden. Toen die voorspellingen niet meer uitkwamen, klaagde de Amerikaanse beurswaakhond SEC hem aan. Blodget trof een schikking en betaalde een boete van 2 miljoen dollar. Bovendien moest hij beloven dat hij nooit meer actief zou worden als aandelenanalist.
Diezelfde Blodget dus mocht in Nrc next vertellen dat er geen sprake was van een zeepbel. “Sceptici roepen al jaren dat er een nieuwe bubble aankomt”, was Blodgets verweer. De redenering: die sceptici hebben ongelijk, want de waarde van internetbedrijven als Facebook en GroupOn gaat vooralsnog alleen maar omhoog. Niks aan de hand mensen, gewoon doorlopen.
Het optimisme van Blodget doet denken aan dat van de mensen die een paar jaar geleden met zekerheid wisten te melden dat de huizenprijzen alleen maar verder konden stijgen. “Iedereen die waarschuwt dat de huizenprijzen ooit weer gaan dalen, heeft ongelijk. Kijk maar naar de afgelopen jaren!”
Donkerrood
Nu een bekentenis: in mijn vorige column was ook ik te optimistisch. Online diensten die veel gebruikers hebben, gaan vanzelf wel een keer winst maken, schreef ik. Maar is dat eigenlijk wel zo?
Neem nou Microsoft, toch geen hele kleine speler op internet. Al die miljoenen gebruikers van Internet Explorer en Windows Live Messenger ten spijt slaagt het softwarebedrijf er al jaren niet meer in om geld over te houden aan zijn internetactiviteiten. De laatste keer dat Microsoft winst maakte met ‘online’ was in 2005. Sindsdien heeft het bedrijf elk kwartaal verlies geleden met zijn internetactiviteiten. In het meest recente kwartaal waren de cijfers opnieuw donkerrood: een verlies van maar liefst 726 miljoen dollar.
En Microsoft is heus niet de enige internetpartij die moeite heeft met geld verdienen. Het onlangs door Microsoft overgenomen Skype heeft 170 miljoen actieve gebruikers die vorig jaar samen 207 miljard minuten belden en chatten. Indrukwekkende aantallen. Maar dat geldt niet voor de winst. Die was er namelijk niet. Skype leed een verlies van 7 miljoen dollar. Een aanloopverlies kun je dat nauwelijks meer noemen: Skype ging al acht jaar geleden van start. Het valt natuurlijk niet uit te sluiten dat de beldienst in de toekomst alsnog geld gaat verdienen, maar of Microsoft daarmee zijn investering van 8,5 miljard ooit gaat terugverdienen, is hoogst twijfelachtig.
Renren
Eerder deze maand ging de Chinese sociale-netwerksite Renren naar de beurs. Via een notering aan de New York Stock Exchange haalde het bedrijf 743 miljoen dollar op. Op de dag van de beursgang steeg de waarde van het aandeel met 40 procent. De waardering kwam daarmee uit op 5,5 miljard dollar. Sinds de oprichting in 2005 heeft de populaire dienst echter nog nooit winst gemaakt.
Een andere populaire dienst die voor zover bekend nog nooit zwarte cijfers heeft geschreven is Spotify. Hoewel de muziekservice zich kan verheugen in een enorme populariteit (inmiddels meer dan 10 miljoen gebruikers) verbrandt het bedrijf volgens ingewijden nog altijd geld. De inkomsten uit abonnementen en advertenties wegen niet op tegen de infrastructuurkosten en de royalties die het bedrijf moet afdragen aan de muziekindustrie. Ondertussen is Spotify wel een miljard dollar waard.
En wat te denken van Twitter? Afgelopen najaar sloeg het bedrijf een bod van 10 miljard dollar van Google af. Dat getuigt van de nodige moed, zeker als je weet dat de geschatte advertentieomzet van Twitter vorig jaar niet meer dan een magere 45 miljoen dollar bedroeg.
Een lul
Tijdens de dotcom-zeepbel van eind vorige eeuw verklaarde Jeroen Mol van GorillaPark: “Als je winst maakt, ben je een lul.” Beter kon de stemming van destijds niet worden samengevat. Geld verdienen was van later zorg, eerst moest je zoveel mogelijk marktaandeel veroveren.
Afgaande op de optimistische verhalen van de laatste tijd lijkt dat sentiment weer helemaal terug van weggeweest. Vandaag de dag is de uitdaging niet zozeer om geld te verdienen, maar om relevant te blijven, schreef Boris Veldhuijzen van Zanten bijvoorbeeld een maand geleden op The Next Web.
Dat mag zo zijn, maar toch wens ik Twitter (en al die andere veelgebruikte maar verlieslatende online diensten) toe dat ze een verdienmodel verzinnen waarmee ze wel winst gaan maken. Want Twitter is dan wel heel relevant voor mij – ik kan me geen leven meer voorstellen zonder – maar ik ben er toch niet helemaal gerust op dat dat op zichzelf voldoende is om tot in de eeuwigheid der dagen de salarissen van de medewerkers te blijven betalen.