Een door de NLIP opgezette ‘beheersorganisatie’ die kleine Nederlandse providers het aftapwerk uit handen zou moeten nemen, is van de baan.
Dat zegt Hans Leemans, directeur van de Nederlandse Vereniging voor Internetproviders (NLIP). Uiteindelijk bleken te weinig internetaanbieders geïnteresseerd in de dienst. “We hebben het niet rond gekregen.”
Het idee achter de centrale ‘beheersorganisatie’ was dat providers zouden samenwerken bij het uitvoeren van de door de overheid opgelegde aftapverplichting. De dienst zou met name interessant zijn voor kleine en middelgrote internetaanbieders die relatief hoge kosten moeten maken om aan de aftapverplichting te voldoen.
In de loop van vorig jaar bleek al de animo voor de Nationale Beheersorganisatie Internet Providers (NBIP) beperkt was. Begin dit jaar deed Leemans daarom een laatste beroep op de kleine internetaanbieders om zich bij de NBIP aan te sluiten.
Tevergeefs, zo blijkt nu. “De overheadkosten bleken te hoog”, aldus Leemans. “De urgentie is blijkbaar niet bij iedereen voldoende doorgedrongen. Sommige kleine providers nemen het risico om niets te doen. Gelukkig werken andere internetaanbieders wel samen. In die zin heeft ons plan wel navolging gekregen.”
Paul Wouters van Opentap.org betwijfelt of de kleine providers inderdaad zelf werken aan tapfaciliteiten. “De testplannen die de overheid in december presenteerde, zijn niet via de mailinglist via het Nationaal Aftapoverleg (NAO) verspreid. Alleen de leden van de NLIP hebben de betreffende documenten ontvangen. En dat zijn bij mijn weten niet de kleine internetproviders. Maar misschien heb ik een andere definitie voor kleine ISPs dan Hans Leemans?”