Het is treurig dat politici de aanslag op Charlie Hebdo aangrijpen om voor uitbreiding van de controlestaat te pleiten.
Op 12 september 2001 schreef ik voor Webwereldeen artikel met de kop ‘Afluistersystemen falen bij terreuraanslagen’. “De terreuraanslagen bewijzen dat afluistersystemen zoals Echelon van weinig waarde zijn bij het voorkomen van terroristische aanvallen”, constateerde ik op basis van wat er op dat moment, een dag na de aanslagen op het WTC en Pentagon, bekend was.
En: “Het is onmogelijk om al het communicatieverkeer wereldwijd af te luisteren en het is bovendien onwaarschijnlijk dat terroristen voor vertrouwelijke berichten hun toevlucht nemen tot telefoon of internet.”
Hooiberg
Achteraf bleek er de nodige informatie over de terroristen voor handen te zijn geweest – bijvoorbeeld over de vlieglessen die de kapers hadden genomen, waarbij de ze opmerkelijk weinig interesse toonden voor het uitvoeren van landingen. De inlichtingendiensten waren er alleen niet in geslaagd de verschillende aanwijzingen tijdig met elkaar in verband te brengen.
In een hooiberg met informatie – ja, ook voor 11 september werd er al veel informatie over ons verzameld – is het nu eenmaal niet altijd even eenvoudig om een speld te vinden. Critici, ook in de inlichtingenwereld, wezen erop dat geheime diensten misschien wel té afhankelijk waren geworden van alle informatie die automatisch over burgers werd verzameld.
Want ondertussen was het ouderwetse inlichtingenwerk verwaarloosd. Er was geen enkele Amerikaanse spion die op 9/11 ergens in een koude Afghaanse grot in de buurt Osama bin Laden zat. Niet zo gek als je als je achter je bureau in je goed verwarmde kantoor ook de illusie hebt dat je alles in de gaten kunt houden.
De politieke reactie was desalniettemin om nog veel meer informatie over burgers te gaan verzamelen. Om de hooiberg nog groter te maken. Wereldwijd werden er programma’s opgezet om onze gangen nog beter na te gaan. Welke omvang desurveillance inmiddels heeft aangenomen, werd voor menigeen pas duidelijk toen Edward Snowden vorig jaar uit de school klapte.
‘Voor privacy, tegen veiligheid’
Het verzamelen van al die extra informatie – in Europa introduceerden we bijvoorbeeld de bewaarplicht – heeft de aanslag op Charlie Hebdo niet kunnen voorkomen. Toch is de politieke reflex weer dezelfde als na 11 september: we moeten een beetje van onze privacy opgeven en meer gegevens verzamelen.
“Al die mensen die zich nu kwaad maken over de aantasting van de vrijheid van meningsuiting in Parijs kozen voor privacy en tegen veiligheid”, twitterde historicus en voormalig Tweede Kamerlid Arend Jan Boekestijn (VVD) woensdagmiddag.
Zijn partijgenoot en Europarlementariër Hans van Baalen liet zich die avond bij Jinek in vergelijkbare bewoordingen uit. Ja, privacy was heel belangrijk, vond hij. Maar was het nou echt zo erg als we bijvoorbeeld eens wat meer informatie over burgers met de Amerikanen gingen delen?
Controlestaat
Privacy is de zuurstof van een vrije samenleving. Een samenleving waar ruimte is voor minderheden. Voor mensen met een afwijkende mening. Wie constant het idee heeft dat hij in de gaten wordt gehouden, is eerder geneigd tot conformisme.
Het is treurig dat ‘liberale’ politici de aanslag op een blad dat het toonbeeld is van non-conformisme aangrijpen om te pleiten voor een verdere inbreuk op de privacy van alle burgers. Terreuraanslagen zijn nooit helemaal te voorkomen. Ook niet in de controlestaat waarnaar de Boekestijns van deze wereld zo verlangen.
‘Keep calm and carry on’, was de afgelopen dagen weer een vaak geciteerd devies. Dat lijkt me inderdaad de beste manier waarop je als samenleving kunt reageren op een aanslag. De cartoonisten die op de aanslag reageerden door gewoon door te tekenen en de terroristen op die manier van repliek te dienen, hebben dat een stuk beter begrepen dan sommige politici.
Dit artikel verscheen op Bright.nl.