Overheidsinformatie boven tafel krijgen via Wob-verzoeken is allesbehalve een goedkope aangelegenheid, zo ondervindt IT-journalist Brenno de Winter. Zijn onderzoek naar het softwarebeleid van gemeenten en provincies kost duizenden euro’s. Daarom werd er op 11 juni een benefietavond georganiseerd. Er werd ruim 3.000 euro opgehaald. De Winter is blij met de opbrengst.
Je hebt een Wob-verzoek gestuurd naar alle Nederlandse gemeenten en provincies met vragen over het gebruik van open standaarden en open source software. Waarom heb je je vragen niet gewoon voorgelegd aan de persvoorlichters van al die gemeenten en provincies?
Brenno de Winter: “Het is vrijwel onmogelijk om via voorlichters goede antwoorden te krijgen over een zo’n complex onderwerp als dit. Uiteindelijk heb ik toch gewoon de documenten nodig om te zien wat de gemeenten en provincies precies doen om te voldoen aan het door staatssecretaris Heemskerk gelanceerde actieplan om over te stappen op open standaarden en open source software. De Wob is daarvoor het aangewezen middel.”
Hoe zijn de reacties van de gemeenten en provincies op je verzoeken om informatie?
“Er is geen uniform beleid bij gemeenten en provincies voor de behandeling van Wob-verzoeken. Sommige ambtenaren werken direct mee, anderen zetten hun hakken in het zand. De ene gemeente is bereid om een bewerkelijk verzoek gratis uit te voeren, de andere gemeente vraagt er behoorlijk wat geld voor.”
Wat voor kosten worden er dan in rekening gebracht?
“Het gaat dan bijvoorbeeld om zoekkosten. Maar ook daarin bestaan grote verschillen. Eén gemeente had een kwartier nodig om de gevraagde documenten te vinden, een andere gemeente stelt dat ze wel twee dagen bezig zijn geweest met zoeken. Uiteindelijk betaal ik dan dus de kosten voor hun slechte archief, terwijl hun archief zich volgens de wet in een goede en geordende staat moet bevinden.”
Vanwege alle kosten die je maakt, werd er vorige week een benefietbijeenkomst gehouden om je Wob-actie financieel te steunen. Hoeveel heeft de benefietbijeenkomst opgebracht?
“In totaal is er ongeveer 3.300 euro binnengekomen. Na aftrek van kosten blijft daar 2.900 euro van over.”
Is dat voldoende?
“Het helpt in ieder geval wel enorm. Ik schat dat de totale kosten van mijn Wob-procedures zullen uitkomen op zo’n 7.000 euro. Tweederde van die kosten zal overigens bestaan uit bestuursrechterlijke procedures. Alleen al aan griffiekosten ben je 150 euro kwijt per zaak. En als ik voor een zaak ‘s ochtends aan de andere kant van het land moet zijn, moet ik daar natuurlijk ook in een hotel overnachten.”
Vanwaar die rechtszaken?
“Sommige gemeenten en provincies laten het liever op een zaak aankomen. Zij frustreren mijn verzoek door bijvoorbeeld documenten niet te overleggen of door leges te vragen. Ik wil dat die financiële drempels verdwijnen. Dat is ook wat de Europese regelgeving eist. Voor mij is dat een principiële zaak. Als de journalistiek de waakhond is van de democratie moet je wel de middelen hebben om het openbaar bestuur te kunnen controleren. Net zoals agenten moeilijk kunnen optreden bij een rel als je hun wapenstokken afpakt, zo wordt het voor een journalist moeilijk om zijn werk te doen met alle obstakels die er nu worden opgeworpen bij Wob-procedures.”
Tijdens het debat dat tijdens de benefietbijeenkomst plaatsvond, zei Rop Gonggrijp (oprichter van XS4ALL en bekend van Wijvertrouwenstemcomputersniet.nl) dat je in één middag een Wob-verzoek in elkaar kunt draaien waarmee je een ambtenaar een jaar lang aan het werk zet. Zo bezien is het misschien niet zo gek dat de overheid financiële drempels opwerpt voor Wob-verzoeken.
“Ik ben het helemaal met Rop eens dat het natuurlijk niet de bedoeling kan zijn om zinloos te wobben. Maar je moet er tegelijkertijd vanuit kunnen gaan dat journalisten, organisaties en burgers die een Wob-verzoek indienen, dat te goeder trouw doen. In Nederland wordt er bovendien nagenoeg niet gewobt. In de Verenigde Staten worden er per hoofd van de bevolking ruim vijftig maal zoveel Wob-verzoeken ingediend als in Nederland.”
Dit artikel verscheen op De Nieuwe Reporter.