Het kiesstelsel moet op de helling

De meeste kiezers blijven waarschijnlijk thuis bij de verkiezingen voor de provinciale staten. Van de mensen die wel gaan stemmen, weten de meesten niet wat voor besluiten de provincie neemt en wat de politieke partijen daarvan denken. In de campagne komt de provincie nauwelijks aan bod. Landelijke politici bepalen het debat. Cees van der Eijk, hoogleraar politicologie aan de Universiteit van Amsterdam, ziet daar graag verandering in. Het kiesstelsel moet op de helling: provincies moeten worden ingedeeld in districten, ieder met een eigen vertegenwoordiger.

Van der Eijk vindt de lage opkomst niet zo erg. ‘Dat heeft niks te maken met afkeer van de politiek. De mensen die gaan stemmen, zijn voornamelijk mensen van middelbare leeftijd met een baan en een hoge opleiding. Ook dat is niet erg. Uit onderzoek blijkt dat hun politieke opvattingen niet veel verschilt van de opvattingen van de bevolking als geheel. Het is folklore te denken dat de PvdA last zou hebben van een lage opkomst en het CDA ervan zou profiteren. Alleen de kleine christelijke partijen doen het netto iets beter als weinig mensen stemmen. Verder zijn er geen systematische vertekeningen.’


We hoeven ons dus geen zorgen te maken over het democratisch gehalte van de provincie.

‘Nee, er is wel degelijk een probleem. Als je burgers de provinciale staten laat kiezen, dan moeten ze ook te weten kunnen komen wat zich daar afspeelt, welke keuzes daar worden gemaakt. Als ze het niet eens zijn met die beslissingen, moeten ze de politici daarop kunnen afrekenen. Nu is het een onmogelijke taak voor burgers om kennis te vergaren over de provincie. Ik woon in Noord-Holland, maar heb geen idee wat ze in Haarlem uitspoken. Informatie van de partijen? Ze willen een schoon en welvarend Noord-Holland. Ja, wie niet? Zo’n verkiezingsleus zegt toch niets over wat ze willen doen in de provincie. Anderhalve week voor de verkiezingen begint iedereen voor de vorm campagne te voeren. Daardoor denken burgers dat er niets op het spel staat, dat het niet belangrijk is wat in de provincie gebeurt. Daarom blijven ze thuis. Ondertussen is de provincie wel degelijk van belang voor beleid als gezondheidszorg en infrastructuur.’

De Brabantse CDA’er Van Geel stelde onlangs voor om de provincies meer bevoegdheden te geven. Dan raken burgers vanzelf geinteresseerd in de provincie. Een goed idee?

‘Om de aandacht van de kiezers te trekken, moet je kunnen beslissen over de belastingen. Als de provincie belastingen int, gaan de burgers zich afvragen: ‘Wat doe je met mijn geld?’ Maar dan stuit je onmiddellijk op een probleem. Het is onvermijdelijk dat je in de ene provincie meer belasting betaalt dan in de andere. In Nederland loopt meteen iedereen te hoop als er ongelijkheid bestaat tussen plaatsen. Je kunt de huidige problemen bij de provinciale-statenverkiezingen beter oplossen door de provinciale politieke arena los te koppelen van de landelijke.’

Zoals CDA-leider De Hoop-Scheffer heeft voorgesteld: door de verkiezingen voor de provinciale staten te spreiden?

‘Nee, dat is echt een onzinnig idee. Het enige wat je daarmee bereikt is dat politieke partijen het hele jaar door campagne gaan voeren.’

Hoe moet die ontkoppeling tussen de landelijke en provinciale politiek dan tot stand komen?

‘Door een ander kiesstelsel in te voeren voor de provincie. We moeten overwegen het lijstenstelsel met evenredige vertegenwoordiging op te geven. In plaats daarvan moet er een districtenstelsel komen, zoals in Groot-Brittannie. Dan verdelen we Noord-Holland in 79 districten, met elk evenveel inwoners. Elk district kiest een vertegenwoordiger voor de provinciale staten. Die behartigt de belangen van zijn district. Zo krijg je een directere band tussen kiezers en gekozenen. Daarmee doe je ook meer recht aan de beslissingen die de provincie neemt. De provincie gaat over de vraag of stad X of Y een ziekenhuis krijgt. In de provincie komen plaatselijke belangen aan de orde, representeer die dan ook. Nu wordt het bestaan van die belangen ontkend.’

En de politieke partijen dan?

‘Politieke partijen zijn volkomen irrelevant voor de provincie. Het besluit waar een ziekenhuis moet komen, heeft niets te maken met de politieke kleur van de vertegenwoordigers. Als je van GroenLinks bent, neem je dat besluit niet op een andere manier dan een VVD’er. Als je per district maar een persoon kunt afvaardigen, dan heeft het niet meer zoveel zin om je als VVD’er, PvdA’er of CDA’er te profileren. Wat maakt het burgers nou uit tot welke politieke partij hun vertegenwoordiger behoort, als hij maar een oplossing vindt voor het gevaarlijke kruispunt. Ze kiezen eerder voor iemand met duidelijke ideen over hun district dan voor iemand die wat blabla over een schoon en welvarend Noord-Holland over ze uitstort. Het is dan veel gemakkelijker om politici af te rekenen op hun beloften. Misschien maakt het voor de opkomst niet zoveel uit, het is wel van groot belang voor de kwaliteit van de democratie. En een bijkomend voordeel is dat zo’n systeem minder aantrekkelijk is voor carrierejagers die de provincie zien als springplank naar de Haagse politiek. In plaats daarvan krijg je mensen die de provincie ter harte gaat.’

Dit artikel verscheen in Trouw.