De kogel is door de kerk: Google gaat naar de beurs. Beleggers kijken al tijden reikhalzend uit naar de beursgang. Op internet ligt het bedrijf de laatste tijd daarentegen steeds vaker onder vuur. Door de beursnotering zal de druk op Google alleen maar toenemen. Dreigt er een nieuwe zeepbel te ontstaan?
De bekendmaking van de beursgang van Google leidde er vrijdag toe dat de website van de Securities and Exchange Commission (SEC), de Amerikaanse toezichthouder op de beurshandel, moeilijk bereikbaar was. Verschijnt de site van de SEC normaal binnen een paar seconden op het scherm, op vrijdag duurde het soms bijna een minuut. Negen keer zoveel mensen als normaal probeerden de site te bezoeken. Allemaal waren ze op zoek naar informatie over de initial public offering (beursgang) van Google.
Het is lang geleden dat een beursgang zoveel aandacht trok als die van Google. Het enthousiasme waarmee beleggers de ipo van Google begroeten, doet denken aan de ontvangst die de zoekmachine op internet kreeg. Daar kon Google jarenlang geen kwaad doen bij de snel groeiende groep enthousiaste gebruikers.
Google heeft zijn populariteit te danken aan de simpele opzet: een pagina met een venster waarin je de zoekterm(en) invult en een knop om te zoeken. Na het indrukken van de knop verschijnen de zoekresultaten in een mum van tijd op je scherm. Zeker bij de start van Google was dat een revolutionair concept. De meeste zoekmachines geloofden destijds in de portal-gedachte: zoveel mogelijk toeters en bellen op je site om de bezoekers vast te houden. Dat daarbij de zoekfunctie wel eens lastig te vinden was, namen de portals voor lief.
PageRank
De belangrijkste reden dat Google zo’n succes werd, waren de zoekresultaten. Die deugden namelijk. Terwijl veel andere zoekmachines de kwaliteit van hun databases veronachtzaamden, slaagde Google er wel in om de gezochte informatie te vinden.
De goede zoekresultaten van Google zijn te danken aan de zogeheten PageRank-technologie. Daardoor kijkt de zoekmachine onder meer naar wie hoe vaak naar een bepaalde pagina linkt. Sites die hoog in de zoekresultaten proberen te komen door in de broncode van hun pagina’s allerlei aantrekkelijke zoektermen te verstoppen, werden op die manier buitenspel gezet.
De vernieuwende technologie legde Google geen windeieren. Tijdenlang leek het erop dat alles wat Google aanraakte in goud veranderde. Nieuwe diensten, zoals de Google toolbar en het doorzoeken van nieuwssites en usenet, werden met gejuich ontvangen.
Critici waren er nauwelijks. Een van de weinige uitzonderingen was Daniel Brandt, beheerder van de site Google-watch. Brandt maakt zich al geruime tijd zorgen over de macht en het privacybeleid van Google. Volgens Brandt, die overigens alle kenmerken heeft van een querulant met te veel vrije tijd, is de door velen zo geroemde PageRank-technologie ‘ondemocratisch’: bekende sites worden er alleen maar bekender door, terwijl onbekende sites geen schijn van kans maken.
Ook de privacy van internetgebruikers is bij Google niet in goede handen, meent Brandt. Het bedrijf verzamelt veel te veel informatie over wat een internetgebruiker allemaal via Google zoekt. En de zoekmachine zou al deze gegevens wel eens kunnen doorspelen aan een opsporingsinstantie. Of erger.
Gmail
Brandt was jarenlang een roepende in de woestijn (de meeste mensen hebben nu eenmaal weinig te klagen over Google), maar langzaam krijgt hij meer bijval. Zo wordt er steeds vaker geklaagd over de zoekresultaten van Google. Natuurlijk, de resultaten zijn nog altijd vrij goed, maar ze zijn wel eens beter geweest, zo is de teneur.
Het is de schaduwzijde van het succes van Google. Omdat Google de populairste zoekmachine is, wordt het interessant om je site zo te maken of te promoten dat hij hoog eindigt in de zoekresultaten van Google.
Zo kwam in januari het Duivense bedrijf Franklin Presentations in het nieuws, omdat het de informatie van andere sites kopieerde om zelf goed te scoren bij Google. Een dubieuze truc, maar wel eentje die het gewenste resultaat oplevert.
“Het aantal trucs om hoger in Google terecht te komen, neemt alleen maar toe. Sinds een maand of vier beginnen de zoekresultaten minder te worden”, zei Google-watcher Henk van Ess bij die gelegenheid. “Ik houd mijn hart vast. Als deze trucs doorzetten, verspeelt Google zijn geloofwaardigheid. Steeds vaker zie je volstrekte onzin in het lijstje met zoekresultaten staan.”
Niet alleen de zoekresultaten worden minder, ook het ‘sympathieke’ imago van Google is aan slijtage onderhevig. De recente plannen voor de e-maildienst Gmail leidden tot internationaal protest. Privacygroepen kwamen massaal in het geweer tegen het idee om advertenties te koppelen aan de inhoud van de e-mails.
Het Electronic Privacy Information Center (EPIC) velde een vernietigend oordeel over het scannen van e-mails. “Waarom laten we niet iemand meeluisteren tijdens een telefoongesprek en tijdens het gesprek producten aanprijzen?”, aldus Chris Hoofnagle van het EPIC.
Spagaat
De privacyproblemen rond Gmail zijn illustratief voor de spagaat waarin Google terecht dreigt te komen. Behalve met zijn gebruikers moet het internetbedrijf namelijk ook steeds meer rekening houden met een andere groep belanghebbenden: de aandeelhouders. Zoals de advertentieplannen voor Gmail aantonen, hebben die twee groepen soms tegengestelde belangen.
De aandeelhouder zal handenwrijvend toezien hoe Google dankzij gerichte advertenties bij e-mailberichten zijn inkomsten uit reclame (nu al goed voor 96 procent van de omzet) ziet stijgen, de gebruiker van Gmail zal er wellicht wat minder blij mee zijn dat privéberichten worden gescand op commercieel interessante woorden.
De beursgang zal de spanning tussen deze twee groepen alleen maar verder aanwakkeren, hoe zeer de oprichters van Google, Larry Page en Sergey Brin, ook benadrukken dat ze een ‘ander’ bedrijf willen blijven.
Page en Brin hebben de nodige maatregelen genomen om te voorkomen dat ze worden uitgeleverd aan hijgerige Wall Street types die niet verder vooruitkijken dan de eerstvolgende kwartaalcijfers. Door verschillende soorten aandelen uit te geven, zorgen ze ervoor dat ze een dikke vinger in de pap houden.
De invloed van Page en Brin moet er onder meer toe leiden dat Google niet ‘slecht’ (‘evil’) wordt. “Google is geen gewoon bedrijf, en we zijn van plan om dat zo te houden”, zo begint de brief die de oprichters bij de aankondiging van de beursgang schreven. Concreet betekent dat bijvoorbeeld dat werknemers moeten kunnen blijven genieten van zaken als gratis eten en gezondheidszorg.
Ook aandeelhouders zullen direct merken dat Google ‘geen gewoon bedrijf’ is. “Veel bedrijven staan onder druk om te voldoen aan de verwachtingen van analisten. Zij kiezen daarbij liever voor kleinere, maar voorspelbare, winsten dan voor grotere en onvoorspelbare inkomsten. Wij willen een beleid voeren dat daar haaks op staat”, aldus Page en Brin in hun brief.
Dotcom-zeepbel
Zolang Google de verwachtingen van aandeelhouders inlost, is er natuurlijk geen vuiltje aan de lucht, maar als de resultaten tegenvallen en de aandeelhouders gaan muiten, kan er een geheel andere situatie ontstaan. In dat geval zou Google wel eens dezelfde weg kunnen gaan als concurrent Yahoo, waar inmiddels alleen de naam nog herinnert aan het vrolijke anarchisme van de oprichters. De bedrijfscultuur van Yahoo onderging enkele jaren geleden een dramatische verandering nadat de resultaten achterbleven bij de verwachtingen.
De kans dat de beleggers in Google teleurgesteld zullen worden, is allesbehalve denkbeeldig. De verwachtingen zijn namelijk torenhoog. Wat de marktwaarde van Google precies zal zijn, is nog onduidelijk, maar analisten gaan uit van een bedrag tussen de 20 en 30 miljard dollar. Afgezet tegen een winst van iets meer dan 100 miljoen dollar in 2003 betekent dat een koers-winstverhouding van 250. Met andere woorden: als Google zijn winst elk jaar volledig uitkeert aan zijn aandeelhouders, moeten die bij een gelijkblijvende winst 250 jaar wachten tot ze hun investering hebben terugverdiend.
De tijden van de dotcom-zeepbel lijken daarmee weer helemaal terug van weggeweest. Ter vergelijking: bij Nederlandse bedrijven die beursgenoteerd zijn, is een koers-winstverhouding tussen de 10 en 20 gewoon.
Waarom is de koers-winstverhouding van Google dan zoveel hoger? De belangrijkste reden is dat beleggers ervan uitgaan dat de winsten van technologiebedrijven (zoals Google) de komende jaren een stuk sneller zullen stijgen dan die van ‘gewone’ bedrijven. Die verwachting is niet helemaal onterecht. In het eerste kwartaal van 2004 boekte Google al een winst van 64 miljoen dollar, een forse stijging ten opzichte van een jaar geleden.
Een hogere beurskoers zou daarmee gerechtvaardigd zijn. Maar zelfs voor een technologiebedrijf is de koers-winstverhouding van Google extreem hoog. Zo heeft het online veilinghuis eBay een koers-winstverhouding van 98, terwijl computerbouwer Dell blijft steken op 34.
Microsoft
Je hoeft geen helderziende te zijn om te begrijpen dat de druk op Google om te winst flink op te voeren, enorm zal zijn. Tegelijkertijd zal het voor Google de komende jaren alleen maar moeilijker worden om aan die wens te voldoen.
De belangrijkste reden is dat het succes van Google niet onopgemerkt is gebleven. Diverse bedrijven zijn van plan om het Google de komende jaren moeilijk te gaan maken. Zo werkt Microsoft aan een eigen zoektechnologie die moet kunnen wedijveren met die van Google.
Microsoft heeft daarbij het voordeel dat het de markt voor besturingssystemen al in handen heeft. Via Windows kon de softwaregigant uit Redmond eerder al eenvoudig Netscape verslaan, dus waarom zou dat nu niet opnieuw kunnen met Google? De toekomstige aandeelhouders van Google zijn gewaarschuwd.