2002: Het jaar na 11 september

Toen de schrijver van dit jaaroverzicht zijn eerste schreden op internet zette – in het midden van de jaren negentig – waren digitale burgerrechten een veel bediscussieerd onderwerp.

Mag je een receptenboek voor het maken van bommen op internet zetten? Is een provider verantwoordelijk voor wat zijn abonnees op internet doen of niet meer dan een doorgeefluik? En hoe moet je omgaan met `schadelijke’ uitingen, zoals racisme en kinderporno? Op mailinglists en discussiefora bogen talloze internetters zich over deze vragen.

Het waren de begindagen van De Digitale Stad en XS4ALL; het idealisme vierde hoogtij. Er werd zelfs een heuse Digitale Burgerbeweging Nederland (DB.NL) opgericht, al waren de leden daarvan voornamelijk met zichzelf bezig.

Toen duidelijk werd dat je met internet ook heel erg rijk kon worden, verdwenen de discussies over digitale-burgerrechten naar de achtergrond. Het nieuws over internet werd jarenlang gedomineerd door de jonge dotcom-miljonairs die er volgens optimisten voor zouden zorgen dat we nooit meer in een economische recessie terecht zouden komen.

Nu de nieuwe economie definitief op de mestvaalt van de geschiedenis is beland, lijkt ook de discussie over digitale-burgerrechten terug te keren. Sinds de terreuraanslagen van 11 september 2001 staat de vraag welke bevoegdheden inlichtingen- en opsporingsdiensten op internet moeten hebben, hoog op de politieke agenda.

Daarnaast roert de entertainmentindustrie zich steeds meer, nu duidelijk is dat de verkopen van cd’s instorten omdat consumenten hun muziek tegenwoordig van internet halen. Platenmaatschappijen en filmstudio’s dringen er bij politici en rechters op aan om het illegaal kopiëren aan banden te leggen.

Veel internetters willen ook maatregelen van de politiek, maar dan om de verspreiding van ongevraagde commerciële e-mail (spam) tegen te gaan. Tot slot maken digitale-burgerrechtenorganisaties zich sterk voor de vrijheid van meningsuiting.

Opsporing en inlichtingen

De terreuraanslagen van 11 september zijn niet zonder gevolgen gebleven voor de internetregelgeving. Meteen na de aanslagen jaagde het Amerikaanse Congres er al in ongekende snelheid anti-terreurwetgeving doorheen. In Nederland stelde het kabinet in 2001 het ‘Actieplan Terrorismebestrijding en Veiligheid’ op. Zaken als privacy delven in deze plannen en wetgeving vaak het onderspit.

Lauren Weinstein, al jaren bij internet (en de `voorganger’ Arpanet) betrokken, spreekt in een maandag op Wired News verschenen opiniestuk zijn zorg uit over de steeds verdere aantasting van de privacy. Want ook in 2002 was de fall-out van ’11 september’ nog onverminderd merkbaar.

In de Verenigde Staten werden diverse voorstellen gedaan voor het volgen van internetters. Het meest verstrekkende idee was zonder twijfel afkomstig van John Pointdexter.

Poindexter – tijdens het Iran-contra schandaal in opspraak geraakt wegens het misleiden van het Congres, maar inmiddels weer in genade aangenomen – stelt voor om een honderden miljoenen dollars kostend computersysteem in gebruik te nemen om terroristen te vangen.

Het idee is dat de Verenigde Staten met behulp van het systeem enorme hoeveelheden gegevens kunnen doorploegen op zoek naar ‘dreigende patronen’ die zouden wijzen op terroristische activiteiten. Analisten zouden daardoor makkelijker op het spoor moeten komen van reizen naar risicovolle gebieden, verdachte e-mails, vreemde transacties en onwaarschijnlijke medische activiteiten, zoals de behandeling van miltvuur.

Europa

Ook Europa is `om’. Wie hoor je nog klagen over het Angelsaksische afluisternetwerk Echelon? De Europarlementariërs die er in 2000 en 2001 onderzoek naar deden, willen hun burgers nu zélf kunnen volgen op internet.

Eind mei stemde het Europees Parlement in meerderheid voor een voorstel waarmee de deur wordt opengezet naar het opslaan van de zogeheten verkeersgegevens van internetters en mobiele bellers.

Verkeersgegevens zijn bijvoorbeeld de telefoonnummers die iemand belt, de plaatsgegevens van de eigenaar van een gsm-toestel of de adressen van internetpagina’s die iemand bezoekt. In het vervolg is het mogelijk om deze gegevens niet alleen van verdachten, maar van iedereen op te bewaren.

Het plan om de verkeersgegevens te verzamelen werd pas in een laat stadium aan de Richtlijn voor Privacy in de Telecommunicatiesector (bedoeld om de privacybescherming van Europese burgers te regelen) toegevoegd. Regeringsleiders en EU-voorzitter Spanje oefenden flinke druk uit op de socialistische en christen-democratische fracties in het parlement om akkoord te gaan met het voorstel.

De maatregel kon op flinke kritiek rekenen van privacyvoorvechters (Maurice Wessling van de digitale-burgerrechtenorganisatie Bits of Freedom sprak van `koehandel’) én van Europarlementariërs, zoals Kathalijne Buitenweg (GroenLinks) en Lousewies van der Laan (D66).

De Duitse Ilka Schröder ging het verst in haar kritiek: zij trok een parallel met de Stasi, de beruchte geheime dienst van Oost-Duitsland. De westerse democratieën overtreffen nu de spionagepraktijken van de voormalige geheime dienst van Oost-Duitsland”, meent zij.

De precieze invulling van de mogelijkheid om verkeersgegevens op te slaan, is vooralsnog onduidelijk. Maar uitgelekte documenten van de Europese lidstaten, wijzen erop dat politie- en inlichtingendiensten aandringen op verregaande bevoegdheden.

Zo heeft de Europese politiedienst Europol al aangegeven dat het een overzicht wil hebben van schuilnamen die internetters op chatboxen gebruiken. Volgens een voorstel van Denemarken zouden opsporings- en inlichtingendiensten tenminste een jaar de beschikking moeten kunnen hebben over de opgeslagen verkeersgegevens.

Spam

Tegelijkertijd met het besluit om het opslaan van verkeersgegevens mogelijk te maken, stemde het Europarlement ook voor een spamverbod. Het parlement koos voor een zogeheten opt-in systeem, waarbij bedrijven alleen nog maar e-mail mogen versturen naar mensen die zich daarvoor hebben opgegeven.

De Consumentenbond en de brancheorganisatie van Nederlandse internetaanbieders (de NLIP) reageerden verheugd. De vijftien lidstaten van de Europese Unie moeten de richtlijn in 2003 omzetten in nationale wetgeving.

In Nederland werd de strijd tussen voor- en tegenstanders van ongevraagde commerciële e-mail voornamelijk in de rechtszaal uitgevochten. Internetaanbieder XS4ALL spande een rechtszaak aan tegen AbFab, Nederlands bekendste verspreider van ongevraagde commerciële e-mails.

Aanvankelijk boekte XS4ALL een zege (AbFab mocht de abonnees van XS4ALL in het vervolg niet meer mailen, op straffe van een boete van 50 euro per bericht), maar het Amsterdamse Hof draaide deze uitspraak in hoger beroep terug en stelde AbFab in het gelijk. In 2003 zal de Hoge Raad zich over de kwestie buigen.

In december bleek het bedrijf NTS, dat via ongevraagde e-mails klanten probeert te trekken, op minder sympathie van de rechter te kunnen rekenen. NTS heeft e-mailadressen ontvreemd uit E-mailgids.com, een site met – de naam verraadt het al – een verzameling e-mailadressen.

De rechter bepaalde dat NTS de op die manier vergaarde adressen moet vernietigen. De eigenaar van E-mailgids.com, de uitgever Netwise Publications, kraait ondertussen victorie. Netwise denkt met het vonnis in de hand bijna 2 miljoen euro van NTS te kunnen incasseren.

Of de uitgever dat bedrag werkelijk krijgt, valt te bezien, maar Netwise heeft alvast wel een goed doel voor het geld op oog: een fonds om andere slachtoffers van spam te ondersteunen.

America Online (AOL), ’s werelds grootste internetaanbieder, kan wel een flink bedrag op zijn rekening bijschrijven. Een Amerikaanse rechter besloot om een spammer een schadevergoeding van 7 miljoen dollar te laten betalen aan AOL.

De spammer maakte via e-mail reclame voor sekssites. Abonnees van AOL ontvingen in totaal meer dan een miljard berichten van het bedrijf. De rechter baseerde zijn oordeel op de anti-spamwetgeving die van kracht is in de staat Virginia, waar AOL gevestigd is. Op federaal niveau bestaat in de Verenigde Staten nog geen spamverbod, en de meeste Amerikaanse volksvertegenwoordigers lijken daar ook nog niet aan toe.

Auteursrechten

Wel sprongen het afgelopen jaar diverse Amerikaanse politici in de bres voor de belangen van de platenmaatschappijen en de filmstudio’s. Niet zonder reden: de muziekindustrie heeft zwaar te lijden onder de economische malaise én het illegaal kopiëren van muziek, dat de laatste jaren onder invloed van internet en cd-branders een hoge vlucht heeft genomen.

De Democratische senator Fritz Hollings uit de Amerikaanse staat South Carolina stelde in maart voor om de elektronica-industrie te verplichten om standaarden voor de bescherming van auteursrechten te ontwikkelen die gebruikt moeten worden in alle digitale apparaten. Als zijn wetsvoorstel (de Consumer Broadband and Digital Television Promotion Act) wordt aangenomen, moeten tv’s, pc’s en mp3-spelers in het vervolg zo geproduceerd worden dat illegaal kopiëren van muziek of films niet langer mogelijk is.

Opmerkelijk genoeg keerden zelfs fanatieke pleitbezorgers van strengere auteursrechtenwetgeving, zoals de Business Software Alliance (BSA) en de Recording Industry Association of America (RIAA) zich tegen de plannen van Hollings. “Een dergelijke actie van de overheid is niet de oplossing voor het probleem van piraterij”, aldus Robert Holleyman van de BSA.

De Democraat Howard Berman uit Californië kon met zijn in juni ingediende wetsvoorstel op meer steun van de muziek- en filmindustrie rekenen. Hij wil de muziekindustrie het recht geven om uitwisseldiensten als KaZaA te `hacken‘. Berman denkt daarbij bijvoorbeeld aan het versturen van talloze valse verzoeken om informatie en het verspreiden van ‘corrupte’ bestanden. Op die manier zouden de houders van auteursrechten hun intellectueel eigendom zelf kunnen beschermen.

De Democratische afgevaardigde Zoe Lofgren (eveneens uit Californië) zette zich juist in voor de consumentenbelangen. Zij vindt dat het `recht’ op een thuiskopie beter beschermd moet worden. Bovendien wil ze meegesealde licenties, ook wel bekend onder de naam ‘end-user licese agreements’ (EULA’s) verbieden. “Consumenten moeten ook gehoord worden in dit debat”, meent Lofgren.

DMCA

De Amerikaanse `auteursrechtenlobby’ liep een zware klap op in de rechtszaak tegen het Russische ElcomSoft. De zaak draaide om de Digital Millennium Copyright Act (DMCA), een omstreden Amerikaanse copyrightwet die het omzeilen van beveiligingen op auteursrechtelijk materiaal verbiedt.

Volgens de Amerikaanse justitie die de zaak tegen ElcomSoft had aangespannen, overtrad het Russische softwarebedrijf deze wet. ElcomSoft heeft een programma op de markt gebracht waarmee het mogelijk is om de beveiliging op de e-booksoftware van Adobe uit te schakelen.

In 2001 arresteerde de Amerikaanse federale recherche FBI daarom de maker van het programma, Dmitry Sklyarov. Sklyarov had op een hackersbijeenkomst een presentatie gegeven over de werking van de software. Na veel getouwtrek lieten de Verenigde Staten Sklyarov eind 2001 gaan, op voorwaarde dat hij zou getuigen tegen zijn werkgever. Zonder resultaat, zo bleek tijdens de rechtszaak. De jury sprak ElcomSoft vrij.

Digitale-burgerrechtenorganisaties en diverse wetenschappers willen nu dat de DMCA helemaal van tafel gaat. Volgens hen vormt de wet een inbreuk op de vrijheid van meningsuiting en een beperking van de mogelijkheden om (academisch) onderzoek te doen.

Datzelfde argument hanteren 31 tegenstanders van een vergelijkbaar Nederlands wetsvoorstel. In een brandbrief dringen zij er op aan om de oren niet te zeer te laten hangen naar de rechthebbenden (eigenaars van het auteursrecht).

“Gebruiksrechten van consumenten dreigen daardoor in de praktijk onnodig te worden ingeperkt. Daarnaast leidt het ontbreken van voorzieningen voor onderzoek naar beveiliging en versleuteling tot een forse belemmering van innovatief onderzoek. Juist in het licht van de kwetsbaarheid van netwerken en informatietechnologie is daaraan in toenemende mate behoefte.”

Vrijheid van meningsuiting

Ondertussen staat er een nieuwe bedreiging voor de vrijheid van meningsuiting voor de deur. De Raad van Europa, waarbij 44 Europese landen (waaronder Nederland) zijn aangesloten, nam een amendement aan op het zogeheten Cybercrimeverdrag dat zogeheten `hate speech’ (met name racistische uitingen) moet uitbannen.

De Verenigde Staten, een van de landen die het Cybercrimeverdrag hebben aangenomen, hebben alvast aangekondigd dat ze het anti-racismeprotocol niet zullen ratificeren. Een dergelijke afspraak is in strijd met de Amerikaanse grondwet, die de vrijheid van meningsuiting garandeert.

In het algemeen hechten Amerikanen meer waarde aan deze vrijheid dan de meeste Europeanen. In landen als Duitsland en Frankrijk gelden bijvoorbeeld strengere regels voor mensen die de Holocaust ontkennen of het nazi-regime verheerlijken.

In het verleden heeft deze situatie al diverse malen geleid tot botsingen tussen Europese rechters en Amerikaanse bedrijven. Zo bepaalde een Franse rechter dat Franse bezoekers van Yahoo geen toegang mogen krijgen tot een veiling van nazi-parafernalia.

Meldpunt Discriminatie

Ook in Nederland ging de discussie over racistische uitingen op internet onverminderd voort. Het Meldpunt Discriminatie Internet (MDI) lag in de clinch met diverse sites waarop racistische of antisemitische uitingen zouden zijn verschenen.

Het Meldpunt waarschuwde FokZine, een discussiesite voor jongeren, en deed aangifte tegen de linkse actiesite Indymedia en de ontmoetingsplek voor Marokkanen Maroc.nl. Zowel bij Indymedia als bij Maroc.nl zou er sprake zijn van antisemitisme.

Polinco.net, een digitale hangplek voor nogal rechtse figuren (Polinco staat voor `politiek incorrect’), pestte het MDI terug door allerlei gegevens van de actieve leden van het meldpunt op zijn site te plaatsen.

Hoewel Polinco.net volgens minister Piet Hein Donner van Justitie een `discriminatoire’ site is, kan het openbaar ministerie het discussieplatform niet in Nederland aanpakken. De webservers en de eigenaar van Polinco.net bevinden zich in `the land of the free’, de Verenigde Staten.